Een uitgave van het Vlaams Komitee voor Brussel

De Brusselse Post | Januari 2022

Bernard Daelemans

Bernard Daelemans

Voorzitter Vlaams Komitee voor Brussel

Lappendeken van gemeenschappen

Wanneer krijgt Brussel eindelijk ook verplicht inburgeringsbeleid?

In verschillende interviews – onder andere in een vorige editie van ONAF – heeft professor Mark Elchardus vastgesteld dat Brussel als samenleving faalt. Door een enorme toevloed van migranten – die vandaag niet minder dan drie vierde van de bevolking uitmaken – aan wie op geen enkel moment een inspanning tot integratie werd gevraagd, is Brussel vandaag uitgegroeid tot een lappendeken van gemeenschappen die vooral naast elkaar en maar weinig met elkaar leven. Volgens Elchardus staat dat haaks op de noodzaak om een sterke gemeenschap te hebben als basis van het democratisch samenleven.

In het voorbije jaar heeft de Brusselse regering met haar verlichte progressieve bestuurders tot eigen schade en schande moeten inzien dat een groot deel van de bevolking gewoon niet naar haar luistert of geen vertrouwen stelt in de maatregelen die ze voorstelt. De vaccinatiecampagne was een groot fiasco in de hoofdstad, terwijl in Vlaanderen vlotjes 90% van de bevolking zich liet inenten.

Inburgeringsplicht waarmaken

Terwijl Vlaanderen al vijftien jaar een verplicht inburgeringsbeleid heeft, staat Brussel wat dit betreft nog nergens. Vier jaar geleden werd nochtans een ordonnantie goedgekeurd die nieuwkomers ook in Brussel verplicht om een inburgeringscursus te volgen. Maar de Franstalige Brusselaars zijn nog steeds niet klaar met hun inburgeringsprogramma’s. Vlaanderen heeft in Brussel al lang een aanbod voor nieuwkomers ontwikkeld via het BON (Brussels Onthaal Nieuwkomers) en die cursussen worden ook gretig gevolgd op vrijwillige basis. Het spreekt voor zich dat de Vlaamse Gemeenschap vragende partij is om haar inburgeringsopdracht ook waar te maken binnen de nieuwe regelgeving die de inburgering verplicht. Maar zoals gezegd, de Franstaligen zijn nog altijd niet klaar.

Er zijn nu al drie deadlines verstreken, schrijft Vlaams parlementslid Annabel Tavernier (N-VA) in een opiniebijdrage op Doorbraak, en de vierde deadline, 1 januari 2022, zal ook alweer niet haalbaar blijken.

“Het water staat Brussel echt wel aan de lippen”, schrijft ze. “De sociale cohesie in onze stad ligt volledig aan diggelen. Mensen praten naast elkaar en niet met elkaar. Mensen leven vandaag in eilanden en zijn voor de overheid soms geheel onbereikbaar. Ze spreken nauwelijks Nederlands of Frans, zitten vast in eigen netwerken, eigen media en kansarmoede. (…) Die diverse plaatsen van herkomst vertalen zich niet in een gemeenschap of gemeenschappelijke toekomst. De coronacrisis toonde aan dat parallelle samenlevingen in een eigen wereld leven, vaak ver weg van enige overheid, media of hulpverlening.”

Het inburgeringsbeleid reikt mensen kansen en hefbomen aan om zelfredzaam te worden en hun plaats in de samenleving op te nemen. Daarbij gaat ook aandacht naar de waarden van de onthaalmaatschappij, zoals democratie, scheiding van kerk en staat, het homohuwelijk, en dergelijke. De partij van minister Alain Maron (Ecolo) en zijn Vlaamse geestesgenoten van Groen hebben altijd op de rem gestaan, afkerig als ze waren van enige ‘verplichting’ jegens nieuwkomers. Het lijkt erop dat ze dit anti-emancipatiebeleid nog een tijdje gaan doorzetten.

Karel Adams

Karel Adams

Hoofdredacteur
De Brusselse Post

Be Talky-Meertalendag op 25 september 2021 in het Brussels Parlement

“ELKE TAAL DIE JE SPREEKT, IS EEN BROOD MEER ONDER DE ARM.”

Eerste – hoopgevende – vaststelling op de bijzonder lange (van 9 tot 19 uur !) Brusselse Dag van de Meertaligheid: wat een prachtig Nederlands, Frans én Engels spreken Rachid Madrane, Guy Vanhengel, Sven Gatz, Caroline Pauwels, Philippe Van Parys en Guy Close. Gewoon, door elkaar, als vanzelfsprekend.

Méér talig in eigen taal

Tweede – vreemde – vaststelling: Franstalige leraren uit Brusselse scholen pleiten voor meertaligheid maar kunnen – durven? – niet in het openbaar Nederlands te spreken, ook al geven hun Nederlandstalige collega’s het goede voorbeeld. Tussen droom en daad …

Derde – opmerkelijke – vaststelling: VUB-rector Caroline Pauwels betreurt de overgrote liefde voor het Engels aan de universiteit en vindt dat men in Nederland daar veel te ver is in gegaan. Ze vindt de quota in Vlaanderen niet eens slecht. Ze pleit daarom voor een gebalanceerde meertaligheid en benadrukt: meertalig zijn is ook méér talig zijn in je eigen taal. Minister Sven Gatz (Open VLD) vindt dat onderwijs en meertaligheid een Siamese tweeling zijn en wil ervoor zorgen dat er bij de volgende Brusselse regering opnieuw een minister voor meertaligheid is.

Philippe Close (PS-burgemeester stad Brussel) wees op het grote probleem van het tekort aan leerkrachten en benadrukte bovendien de revolutie die Brussel nu al een tijd meemaakt: hij kent geen enkele ouder die niet wenst dat zijn kind Nederlands spreekt. Ouders willen dat hun kinderen tweetalig zijn om hun toekomstkansen te vergroten. In het Franstalig Brussels onderwijs is het dus belangrijk om het Nederlands aan te leren maar er zijn onvoldoende leraren die daartoe opgeleid zijn. Daarom is men op zoek naar studenten uit de lerarenopleidingen die dit willen doen. Prof. dr. Orhan Agirdag (KUL, Universiteit van Amsterdam) pleit voor thuistalen in de klas.Het standpunt van de spreker is snel duidelijk als hij wijst op het Kinderrechtenverdrag: “Een kind dat hoort bij een (etnische, religieuze of linguïstische) minderheidsgroep in een land, heeft het recht om zijn of haar eigen taal te gebruiken en zijn of haar eigen cultuur en godsdienst te beleven.“

De spreker stelde dat er puur taalkundig gezien een positieve relatie bestaat tussen kennis van woordenschat in het Nederlands en in een andere taal. Op het moment dat je al concepties hebt van een taal (bijvoorbeeld ‘groot en klein’), is het veel gemakkelijker om de woorden in een nieuwe taal te kennen. Investeer dus op school op een vroege leeftijd in de moedertaal van kinderen, luidde het advies maar zorg ook voor compenserende taalmaatregelen zoals extra taalondersteuning voor, tijdens of na het kleuteronderwijs.Er is inderdaad een kloof tussen Nederlandstalige en anderstalige leerlingen op het vlak van prestaties, maar dit wordt vaak op een verkeerde manier causaal geïnterpreteerd als “Als je een andere taal spreekt, presteer je minder.” Dit klopt niet, aldus Agirdag: PISA 2018 toont aan dat anderstalige kinderen zelfs beter presteren voor wiskunde.

Grote allochtone thuistaalgemeenschap

Er is in het kader van een doctoraat geëxperimenteerd en daar zien we ten eerste dat de meerderheid van de meertalige kinderen verder spreekt in het Nederlands, ten tweede dat ze hun moedertaal meestal gebruiken voor het organiseren van het leren (“geef mij een pen, een blad papier” …) en slechts in een minimum aantal gevallen om – negatieve – emotionele redenen. Er is een beperkt aantal talen in meertalige scholen: Nederlands, Engels, Frans, Duits. We moeten ons de vraag stellen waarom het taalaanbod zo beperkt is en niet overeenstemt met het aantal thuistalen dat op school aanwezig is.

Op de vraag waar en wanneer thuistaalonderwijs (TTO) moet worden aangeboden, werd een antwoord gegeven: er moet, eerst en vooral, een voldoende grote allochtone ‘thuistaalgemeenschap’ aanwezig zijn. Deze moet een voldoende hoge sociaal-culturele status hebben (bv. Spaans), of een sterke identiteitsbepalende rol spelen (bv. Turks), of een religieuze betekenis (bv. Arabisch) voor de betrokken allochtone gemeenschap hebben.

Op de kritische vraag van An De Moor (docente hogeschool Odisee) of het mogelijk is dat je zo kliekjesvorming bevordert, dat het zelden mogelijk is om ouders uit te nodigen om voor te lezen in alle thuistalen van de klas en dat je zo de kinderen stigmatiseert van wie de thuistaal niet ingezet wordt, kwam geen antwoord. Want is Nederlands op school niet de enige taal die verbindt, die integreert en die zorgt voor solidariteit en samenhorigheid?

 

Op de webstek van BeTalky staat een voorstelling van de leden van de Brusselse raad van meertaligheid. Voorzitter is Philippe Van Parys. Samen met Alex Housen en Anna Sole-Mena nam hij het initiatief voor het Marnixplan voor een meertalig Brussel (2013). Wie het volledig VUB-ULB-rapport over meertaligheid in Brussel wil lezen, kan dit op deze webstek enkel in het Frans. Voor het huishoudelijk reglement is kennis van het Engels voldoende. Ook de lijst van de organisaties die zich met het meertaligheidsthema bezighouden, is ongeveer volledig in het Frans opgesteld. Meertaligheid die tweetaligheid wegdrukt.

Hoe pakken Brusselse leerkrachten de meertaligheid van hun leerlingen aan?

Jérôme Descamps (Ecole primaire Louise de Marillac) ziet zich geconfronteerd met dertien verschillende talen in zijn vijfde leerjaar. Er zijn leerlingen die nog geen Nederlands spreken maar wel veel andere talen. Een van zijn leerlingen spreekt alleen Arabisch en is verlegen maar er is een klasgenoot die ook Arabischtalig is. Nu hij mag vertalen voor die andere leerling, is zijn situatie in de klas veranderd: hij is iemand in de klas, hij is een ’vertaler’.

 Emma Willems (Basisschool De Kleine Geuzen) benadrukt dat kinderen zich goed en gewaardeerd moeten voelen op school. De voorleesweek staat in het teken van meertaligheid: ouders krijgen de vraag om een verhaal in hun thuistaal voor te lezen en op te nemen. Ouders spelen trouwens een belangrijke rol in het volledige traject. Voor leraren is het vaak nog een leertraject omdat ze achtergrondkennis missen, bijvoorbeeld hoe thuistalen functioneel kunnen worden ingezet.

 De meest kritische stem kwam van Laurent Vande Putte (Institut Saint-Boniface Ixelles) die getuigde dat er ook veel problemen zijn. Zo zijn de contacten met ouders niet altijd gemakkelijk als ze helemaal geen Frans kennen. Bovendien is de taalvaardigheid van een groot aantal leerlingen onvoldoende om de lessen te kunnen volgen. Er is daarnaast grote nood aan professionalisering van leraren maar ook aan tolken.

De slotsom lag in ieder geval voor de hand: meertaligheid zorgt voor meer brood, maar de discussie over de weg ernaartoe is nog niet afgerond.

 

Vivaldi… und kein Ende

 

Ge moet ès lette

op Magnette

bôs van de ruu cadette

daan dikke nekke kan ën bekke

Vlominge op flesse trekke

ë sensken ee, ë senske dô,

ja ei pakt ze ‘t liefst allemô!

 

Op de marche-pied

van den tramwey

stond onzen Decro-to

zanen otto van de lotto

was gielegan nô de botte

nen otto ee, nen otto dô

ja ei pakt ze ‘t liefst allemô!

 

Onze kloeke

Vandenbroucke

stond alliën te vloeke

ei zat te loeke nô zaan boeke

vui op onze kop te toeke,

ë toekske ee, ë toekske dô

ja ei toekt ze ’t liefst allemô!

 

De wel gezinde

Lees Verlinde

stond ui ôr te kamme

schuun madamme dee mô vlamme

vui MB ’s dui ons strot te ramme

nen MB ee, nen MB dô

ja ze mokt ze ‘t liefst allemô!

 

Vivaldiste

Belgiciste

zitte in ons zakke

vui al onze poon te pakke

op uile deuzend gemakke

ë sensken ee, ë senske dô

de Vloming betolt  z’ allemô!

Deel de Brusselse Post op al je sociale media kanalen

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Telegram
WhatsApp
Email

Meer Brusselse Post

odisee

De Brusselse Post | juli 2022

HAAL HIER EEN PDF VAN DE BRUSSELSE POST OP Louis Paul Boonkring-debat over Brussel Progressieven debatteren over staatshervorming De Brusselse Louis Paul Boonkring organiseerde onlangs

Lees verder »

Deze webstek gebruikt cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren.