Een uitgave van het Vlaams Komitee voor Brussel

De Brusselse Post | December 2022

Bernard Daelemans

Bernard Daelemans

Voorzitter Vlaams Komitee voor Brussel

De rebelse Brusselaars

Het is moeilijk om er geen patroon in te zien

Tijdens de coronapandemie was er een aanzienlijk deel van de Brusselse bevolking dat zich niet wilde laten vaccineren. Bijgevolg lagen de ziekenhuizen in Brussel en ruime omstreken vol met allochtone bejaarden. De bevoegde minister, toevallig van Ecolo, Alain Maron, gewaagde van een ‘moeilijk bereikbare doelgroep’. Het hielp niet om vaccinatiebussen te laten postvatten aan populaire trefplaatsen zoals de ‘Action’ van Molenbeek. Er heerste een groot wantrouwen tegenover de officiële instanties en informatiekanalen. 

Nu de Brusselse regering en verschillende Brusselse gemeenten op aansturen van groene beleidsmakers drastisch willen ingrijpen in het mobiliteitsbeleid van de hoofdstad, lopen de gemoederen hoog op. Na de gemeente Anderlecht heeft ook de gemeente Schaarbeek al gas moeten terugnemen inzake het ‘good move’plan, dat beoogde het autoverkeer in één klap met 24% te verminderen. Alle inspraaktrajecten ten spijt blijkt alweer dat een deel van de bevolking (moeilijk bereikbare doelgroep?) niet kon worden betrokken, laat staan omgepraat richting autoluwe stad. De Turkse handelaars en Marokkaanse slagers denken er nog niet aan om de levensstijl van de hippe bakfiets-Vlamingen (N/F) over te nemen. Verkeersborden werden vertimmerd, gietijzeren paaltjes met de slijpschijf vakkundig verwijderd, betonblokken verschoven. Een legertje politicologen en sociologen maakt in de stadskrant Bruzz vertwijfeld kanttekeningen bij dit gebeuren. 

In zijn recente boek Flik in Brussel blikt politiecommissaris Dennis Sutherland terug op ruim twintig jaar politiewerk in Zone Brussel West (Sint-Jans-Molenbeek, Jette, Ganshoren, Koekelberg en Sint-Agatha-Berchem). Al benadrukt hij dat Molenbeek in weerwil van wat een Amerikaanse president daarover heeft beweerd géén hellhole is en dat er bijvoorbeeld ook geen no-gozones zijn. Ook al is zijn boek niet meer dan een aaneenrijging van anekdotes en impressies, wat toch blijft hangen is het beeld van een gesloten gemeenschap die afkerig staat van het overheidsgezag en met een ingewortelde afkeer van de gezagsdragers, namelijk de politie: “Er zijn voorbeelden van Marokkaanse collega’s die bij het naar huis gaan in elkaar worden geslagen, gewoon omdat ze flik zijn. Ze worden als het ware door hun gemeenschap verstoten.” Het verwijt van racisme wordt de flikken voortdurend om de oren geslagen. Meer dan eens werden politievoertuigen in brand gestoken en molotovcocktails in een combi of in een politiecommissariaat gegooid. 

Sutherland vertelt ook dat ze maandenlang op zoek waren geweest naar de aanslagpleger Salah Abdeslam: “Natuurlijk waren er die wisten waar Salah verbleef. Probeer maar eens vier maanden in dit land te overleven zonder hulp van buitenaf. Allicht wist de hele wijk waar hij zat. Het was er ‘ene van hen’.” 

Inmiddels heeft een zekere Yassine Mahi enkele weken geleden in Schaarbeek een politieagent, Thomas Monjoie, door messteken om het leven gebracht. De betrokkene had zich eerder die dag zelf bij de politie van Evere aangemeld met de mededeling dat hij “haat koesterde tegen de politie” en de lust had politiemensen om te brengen. Na de fatale steekpartij heeft hij nog meer politieagenten, die met zijn bewaking waren belast, bedreigd. 

Ook al gaat het hier om een vermoedelijk geesteszieke persoon, toch past dit triestige verhaal in een patroon dat hopelijk vroeg of laat doorbroken kan worden. Het wordt stilaan onmogelijk niet te zien dat Brussel een huizenhoog samenlevingsprobleem heeft dat door de herauten van de ‘inclusieve samenleving’ nog steeds met de moed der wanhoop geloochend wordt. 

Karel Adams

Karel Adams

Hoofdredacteur
De Brusselse Post

Brusselse Toestanden

We bezoeken Vorst op 17 maart 2022.

Weinig vorstelijk onthaal 

Vorst is als Brusselse gemeente in Vlaanderen vooral gekend voor zijn grote evenementenzaal Vorst Nationaal. De gemeente heeft haar naam niet gestolen. Het was oorspronkelijk een bos, waar alleen de vorst en zijn entourage mochten komen jagen. Van de oppervlakte van 6,3 km2 is nog een groot deel ingenomen door bossen en parken, maar een bedrijf als Audi heeft er eveneens een grote vestiging. Het hoogste punt van Vorst bevindt zich op ongeveer 100 meter boven het zeeniveau en biedt een schitterend uitzicht over Brussel (Hoogte Honderdplein). Er wonen meer dan 56.000 inwoners, waarvan 35% van vreemde afkomst, wat overeenkomt met het gemiddelde van het Brussels Gewest. 

Het gemeentehuis staat nog in de steigers en de diensten zijn verspreid over het centrum. Op een werfcontainer staan bouwvermeldingen. Een ‘Permis d’urbanisme’ en een ‘Déclaration de travaux’ hangen aan een venster van de container, enkel en alleen in de Franse taal. 

In een zijstraat zijn wat diensten en het politiebureau gevestigd. Aan het loket van het politiebureau zitten twee dames. Op de toonbank staat een bel, met daarop ‘En cas d’absence, sonner ici’. Eén zegt “Bonjour” en antwoordt op mijn vraag of ze geen stratenplan van de gemeente heeft, met “Vous ne parlez pas français?” Aangezien ik dat niet wil doen, en de andere dame doet of haar neus bloedt, stap ik weer naar buiten. 

Dienstencentrum 

In het gebouw naast het politiebureau word ik eveneens met enkel “Bonjour”, ontvangen, maar een van de onthaaldames kent toch wat Nederlands. Ik stel mijn vraag naar een stratenplan (Quoi … Ah, une map monde …) en die kan ze me geven. Niet alle benamingen van de wegen op die plattegrond zijn ook in het Nederlands, wat toch wel verwacht kon worden. Ik vraag of ik hier ook een dienst van het OCMW kan vinden. “Welke dienst?” “OCMW.” Een andere onthaaldame springt bij en zegt “OCMW, ça c’est CPAS.” Ze leidt mij naar een bureau waar twee ambtenaren zitten. Aan de ene kant zit een man die mij in het Nederlands kan helpen, aan de andere kant een vrouw die stomverbaasd naar mij en vol bewondering naar haar collega kijkt. De man geeft mij een briefje met het adres en de openingsuren. 

Bij Bpost 

Het postkantoor ligt aan het drukke Sint-Denijsplein. Ook binnen staat het vol wachtenden. Wanneer ik aan de beurt ben en om wat postzegels vraag, word ik, een beetje verrassend toch, in het Nederlands bediend. Zoals het hoort. Hij geeft me wel een Franstalig kasticket. Wanneer ik om een Nederlandstalig kasticket vraag, kruist hij zijn armen en zegt dat het niet mogelijk is. “Ha neen, dat is niet vertaald, neen. Documenten voor de bank, ja, maar kasticket nee … dat is België”, voegt hij er semi-filosofisch aan toe. 

n het OCMW 

Ook in deze Brusselse gemeente valt het dik tegen om hulpzoekende Vlaming te zijn en een beroep te moeten doen op een dienst van het maatschappelijk welzijn. Aan de ingang staat een onbehouwen knaap van de veiligheidsfirma Protection Unit, die me in het Frans tegenhoudt. “Ici il n’y a personne qui parle le Néerlandais. Il faut venir avec quelqu’un qui parle Français.” Hij merkt dat ik gewoon blijf staan en vraagt dan “Vous avez un masque? Je vous appelle. You wait. I call you.” en ik krijg uiteindelijk toch de kans om naar binnen te gaan. 

Aan de wanden hangen de meeste mededelingen enkel in het Frans, en wanneer ik aan de beurt ben, krijg ik te maken met een totaal eentalige loketbediende. “Ik spreek niet Nederlands. Ik spreek Frans, Anglais. Est ce-que quelqu’un parle le Néerlandais? (wacht even en kijkt rond) Non, personne.” “Utilise ton gsm” zegt een ander. Het ‘gesprek’ verloopt er met de googlevertaling van haar smartphone, die ze me laat lezen en dan zelf probeert te zeggen.  Zoals het zou gebeuren in een ver vreemd land, met een onbekende taal. “Vous avez déjà un dossier au … Comment on dit CPAS en Néerlandais? … Je ne sais pas comment on va faire… Une nouvelle demande… New euh… “Waar woon je?” “Ik woon in Gent.” “Gent, c’est ou ça?” En fait… attendez… une nouvelle demande en Néerlandais?” 

Het OCMW heeft nog een ander gebouw, daar hangen aan de deur eveneens enkel Franstalige meldingen. 

Voetbal Union 

De op dit ogenblik goed spelende Brusselse voetbalploeg Union Saint-Gilloise heeft haar voetbalplein aan het Vorstse Dudenpark. Een imposant gebouw uit een vorige succesperiode omzoomt het stadion. De oude in steen gebeitelde teksten zijn alleen in het Frans, maar de nieuwe zijn ook niet allemaal tweetalig. 

 Le Val des Roses 

Val des Roses is het Woonzorgcentrum van het  OCMW van Vorst. “Entrée interdite sauf pour les médecins” staat er op een ingangsdeur. Op weg naar een andere toegang ontmoet ik twee oudere dames, die ook de weg zoeken. Het zijn Nederlandstaligen, maar dat blijkt pas nadat ik hen op hun vraag in het Frans toch in het Nederlands antwoordde. Op de deur die toegang geeft staat “Sonnez”.  Aan de balie vraag ik om een brochure. “Oui, mais c’est en français. Seulement en français.” En ik krijg een “Dossier d’admission de la Maison de Vie – Le Val des Roses – CPAS de Forest” in handen.  Een man mengt zich in het gesprek. “Engels? Ik spreek Engels en Frans.” Uit balorigheid antwoord ik “En Duits?”, maar dat kon hij dan weer niet. Bij het buitengaan loopt hij me nog even achterna en zegt: “De code van de deur is 1234.” 

Molière-Longchamps 

Molière-Longchamps is de naam van het in Vorst gelegen ziekenhuis, dat ook een dienst spoedgevallen heeft  die dus zeker tweetalig moet zijn. “Ici n’est pas l’entrée des urgences” staat er op een deur. Dus proberen we een andere. De man in het wit achter het loket begrijpt wel Nederlands, maar er hangen aan zijn loketraam berichten uit die blijkbaar enkel voor de Franstaligen gelden. Ook het volgordeticket van de automaat is niet volledig tweetalig.

Belfius 

Het plaatselijke Belfiusfiliaal houdt ook niet van een tweetalig Vorst, want het hangt een Franstalig bericht uit waaruit blijkt dat er slechts twee personen tegelijk binnen mogen. 

COVID 

Verder op weg komen we aan een covidtestcentrum. “Entrée vaccination” staat er vermeld. En “Centre de test Albert”. En het foutieve “Le centre de dépistage de Forest Albet est fermer (!) le dimanche et le lundi.” 

 

Parkeermeters 

De vele parkeermeters in de gemeente zullen wel geld in de gemeentekas brengen, maar de benamingen van de straten op de parkeertickets zullen ze toch eerst moeten tweetalig maken. Dit zagen we al in verschillende Brusselse gemeenten, maar na onze klachten werd dit overal vrij vlot aangepast. 

Gemeenteblad 

‘Forest – Vorst info’ is de naam van het gemeentelijk magazine. Het is voor het grootste deel tweetalig, behalve de bladzijde van de politieke tribune, waar enkel PTB-PVDA zorgt voor een tekst in het Frans en het Nederlands. Ecolo-Groen, sp.a-PS, MR, Défi, cd publiceren enkel een Franstalige tekst. Wettelijk gezien moeten alle bladzijden tweetalig zijn, ook deze. Nochtans is ene Esmeralda Van den Bosch (Ecolo-Groen) er schepen van Nederlandstalige aangelegenheden (waarvoor Vorst extra geld krijgt uit Vlaanderen). 

Besluit 

Vorst valt tegen. De gemeente is niet gericht op een werkelijke tweetaligheid en daarvan zijn de Nederlandstaligen die een beroep willen doen op gemeentediensten het slachtoffer. We hebben verscheidene klachten ingediend bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. De resultaten leest u in een volgend nummer, maar we kunnen al vertellen dat de diensten van het OCMW van Vorst gewoon geen antwoord gaven aan de VCT. Zelfs niet na verschillende herinneringsbrieven. 

 

André Monteyne

André Monteyne

Gast auteur Brusselse Post

KRITISCHE BESCHOUWINGEN

‘Mateke’ durft het zeggen        

De uitspraak van Vooruit-voorzitter Rousseau op weg langs Sint-Jans- Molenbeek “ik voel mij niet meer thuis in België”, leverde hem kilo’s bagger op van het bekende progressieve establishment, bijgetreden door Vlaams minister voor Brussel, Benjamin Dalle (CD&V). Diens schuttingtaal past niet voor een minister van Jeugd, zeker niet als een van de vele schietpartijen gebeurde vlak voor een Vlaamse school. 

Nog een geluk voor Rousseau dat hij socialist en partijvoorzitter is! Hij zou steevast door de woke-clan als een racist of erger bestempeld worden. Nochtans, wie niet ziende blind is, stelt vast dat de volkswijken van de Vaartkapoen-gemeente in dertig jaar tijd een volledige demografische omwenteling hebben ondergaan. 

Aangemoedigd werd dit door de Franstalige zusterpartij van Rousseau, die er electoraal baat bij had. Zelfs de niet-ouderen onder ons herinneren zich de mensen die het centrum ooit bevolkten: een weliswaar ruw maar eerlijk arbeidersvolkje, het was er bijzonder veilig: de meeste woningen hadden zelfs geen huissleutel. Nu waagt zelfs de politie zich niet meer in bepaalde wijken. De verandering is opvallend: 42,9% van de inwoners zijn thans moslim, 81,37% heeft een leefloon, wat meteen het fabeltje ontkracht dat inwijkelingen nodig zijn voor de economie.       

Marokkaanse leerkrachten    

In Bruzz, (24.08.2022) lezen wij dat om het lerarentekort in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel op te vangen, steeds meer ‘Brusselaars met Marokkaanse roots’ ingezet worden. Het Nederlandstalig onderwijs telt een vijftigduizend leerlingen van wie de overgrote meerderheid thuis geen Nederlands spreekt. Sociologen vinden het maar normaal dat de leraren een afspiegeling zijn van de maatschappij. En inderdaad lijkt het op het eerste gezicht logisch dat leraars met dezelfde roots als hun leerlingen aangepast zijn aan de meerderheid van hun leerlingen. En ja, zo voelen de Marokkaans–Brusselse kandidaat-leraars dat ook aan. Maar wat met de anderen, niet-moslimkinderen, die riskeren in een cultuur ondergedompeld te worden die niet de hunne is?

Deel de Brusselse Post op al je sociale media kanalen

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Telegram
WhatsApp
Email

Meer Brusselse Post

odisee

De Brusselse Post | juli 2022

HAAL HIER EEN PDF VAN DE BRUSSELSE POST OP Louis Paul Boonkring-debat over Brussel Progressieven debatteren over staatshervorming De Brusselse Louis Paul Boonkring organiseerde onlangs

Lees verder »

Deze webstek gebruikt cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren.