Een uitgave van het Vlaams Komitee voor Brussel

Brusselse Post | December 2021

Karel Adams

Karel Adams

Hoofdredacteur
De Brusselse Post

Het VKB laat dit niet zomaar overwaaien

De liegende burgemeester

Het Vlaams Komitee Brussel heeft zich doorheen zijn bestaan altijd gericht op de verdediging van de rechten van de Brusselse Vlamingen. Veelvuldig zijn de klachten die werden ingediend omdat de overheid zelf, gewild of toevallig, nalatig is in het uitoefenen van de wetten en bepalingen die de overheid zelf heeft vastgelegd. Het Vlaamse volk heeft zich met bloed, zweet, tranen en financiële offers kunnen emanciperen en in de grondwet artikels laten opnemen die rechtvaardigheid en gelijkheid tussen alle Belgische burgers vastlegden.

Een middel om het de burger mogelijk te maken om wetsovertredingen van openbare diensten aan te klagen was de oprichting van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT). Deze dienst onderzoekt de klacht en kan hierover een advies uitbrengen, en eventueel zelfs een beroep tot annulering instellen.

Het VKB dient elk jaar een tiental klachten in bij de VCT. Meestal geven de diensten hun ongelijk vlot toe en worden de klachten gegrond en ontvankelijk bevonden. Vaak moet de VCT verschillende brieven zenden naar de instanties, eer deze hun antwoord willen geven. Soms komt er zelfs helemaal geen antwoord. Dat kan allemaal in dit land.

Klacht ontvankelijk, maar ongegrond

Op 24 februari 2021 brachten we een bezoek aan het verbindingsbureau van Neder-over-Heembeek (deelgemeente van Brussel). We namen een ticket om aan te schuiven en kregen een blaadje met de vermelding: ‘BXL La ville De Stad Bienvenue-Welkom U518 –Toutes opérations 2021-02-24 10:44.’ Omdat dit ticket dus niet volledig tweetalig is, dienden we klacht in, waarbij we het ticket als bewijs bijvoegden. Het antwoord dat we via het VCT te lezen kregen van Philippe Close (PS), burgemeester van Brussel, was verbijsterend. “De ticketverdelers van de Stad zijn tweetalig”, zo meldde hij. “Ik vermoed dat betrokkene bij zijn bezoek op 24 februari een ticket heeft genomen terwijl het scherm nog in het Frans stond naar aanleiding van het bezoek van een Franstalige burger, en vervolgens een verrichting heeft gekozen zonder terug te gaan naar de hoofdmenu (sic) van zijn taalkeuze.” De VCT nam dit antwoord aan, de klacht werd ontvankelijk maar ongegrond bevonden.

We hebben de test nog eens herhaald op 28 oktober 2021 en kregen hetzelfde resultaat. Het toestel heeft een taalgemengd beginscherm, Frans-Nederlands. Op dat taalgemengd scherm werden twee toetsen ingedrukt (op de Nederlandstalige kant), die leidden tot het bewuste ticket met “Toutes opérations” (Toets: Ik heb geen afspraak + toets: Andere dienstverleningen).

Grove ontkenning

Dat er bij de 19 baronnen van de hoofdstad figuren zijn die, spijts hun eed van trouw aan de grondwet, de grondwettelijke tweetaligheid liever aan hun laars lappen, is ondertussen wel geweten. Maar we hadden niet verwacht dat een man als  Philippe Close zich hier zou toe verlagen. Dergelijke grove ontkenning hebben we nog niet meegemaakt. Het lijkt of respect voor een instelling als de VCT, de grondwet en ook voor de burger niet meer hoeft. Dat dit uiteindelijk ook een bedreiging wordt voor de democratie en de instellingen, lijkt men niet te beseffen. Wordt vervolgd. Het VKB laat dit niet zomaar overwaaien.

Prof. Em. Jan Degadt

Prof. Em. Jan Degadt

Gast auteur Brusselse Post

Thema’s uit 1989 zijn nog steeds actueel

Merkwaardige Brusselse cijfers

Bij het opruimen van oude papieren botste ik op een merkwaardig document van onze eigen vereniging. Ineens had ik in mijn handen het ‘Verslag van het Colloquium en de enquête georganiseerd door het Vlaams Komitee voor Brussel’. Het colloquium vond plaats op zaterdag 13 mei 1989 in De Markten. Deze datum maakt het colloquium bijzonder interessant, ook voor wie het verslag naleest in 2021. De hoofdtitel is immers: ‘Brussel na 18 juni 1989’. Jawel, de datum van de eerste verkiezingen voor het Brusselse Parlement.

De toenmalige voorzitter van het VKB was Etienne Wieme. Opvallend is dat hij in zijn voorwoord de aanwezige vertegenwoordigers van de Nederlandstalige én de Franstalige pers dankt voor hun belangstelling.

Brussel, een vierde gemeenschap?

De inleiding van André Monteyne krijgt alvast een pertinente titel: ‘Brussel, een vierde gemeenschap?’ (met vraagteken!). Monteyne was toen ondervoorzitter van de Nederlandse Commissie voor de Cultuur van de Brusselse Agglomeratie (NCC). Hij wijst erop dat de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) bevoegdheid krijgt voor sommige persoonsgebonden aangelegenheden, waardoor er een voorafbeelding van een mogelijke vierde gemeenschap in Brussel ontstaat. Wij hebben later, bij de defederalisering van de bevoegdheid voor de gezinstoelagen in de zesde staatshervorming, inderdaad moeten vaststellen dat deze bevoegdheid in Brussel is toegewezen aan de GGC.

Paul Stoppie was in 1989 de voorzitter van het Verbond van Vlaams Overheidspersoneel (VVO). Hij stelt zich in zijn referaat de vraag of de taalwet van toepassing is op de (Brusselse) gewestinstellingen.  In zijn slotbeschouwing schrijft hij: “De huidige toestand is dus niet uitzonderlijk gunstig, maar ook niet uitzonderlijk slecht. Maar hij is niet enthousiasmerend.” Verder lezen wij: “Er moet afgewacht worden welke invloed de Vlaamse vertegenwoordigers in de Raad en Executieve van het Brussels Gewest zullen hebben”. Er was en is dus veel huiswerk, zowel voor de Vlaamse politici als voor het Vlaamse middenveld in Brussel.

Inzet vrijwilligers

Het volgende referaat is van Jan Béghin. Hij was in 1989 de voorzitter van de NCC. Hij stelt zich de vraag wat de nieuwe instellingen kunnen betekenen voor het Vlaams verenigingsleven in Brussel. In een historisch overzicht toont hij het grote belang aan van het verenigingsleven voor de Vlaamse aanwezigheid in Brussel. Het Vlaamse verenigingsleven is in Brussel niet ontstaan en opgebloeid dankzij de goede wil en de steun van de plaatselijke overheden. Elke realisatie  is het resultaat van de inzet en hard werk van vrijwilligers. Met de VGC zal er eindelijk een overheid zijn die een ondersteunende rol kan spelen. Wij citeren uit het besluit van Béghin: “Van de nieuwe instellingen voor Brussel, die op 18 juni worden verkozen, inzonderheid voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de opvolger van de NCC, mogen wij verwachten dat zij de historische reflex niet verliezen en het belang heel nadrukkelijk blijven onderkennen van een eigentijds en dynamisch verenigingsleven”.

Hoofdstad niet loslaten

Reej Masschelein, toenmalig coördinator van de Brusselse Welzijnsraad, stelde zich de vraag hoe de toestand zal worden in de bicommunautaire instellingen.  Zo stelt hij dat de Vlaamse Gemeenschap haar hoofdstad niet mag loslaten. Dat betekent (onder meer) een aangepaste budgettaire dotatie en een Brusselbeleid dat ook rekening houdt met het multicultureel karakter van de hoofdstad. Masschelein pleit ook voor overlegsystemen tussen de actoren zoals VGC, GGC, Vlaamse Gemeenschap, OCMW’s en gemeentebesturen. Het naleven van de taalwet is een must. Ook Masschelein besluit met een opdracht voor de beleidsvoerders in Brussel: “Wat er in werkelijkheid van terecht zal komen en de kwaliteit die het zal hebben, dat zal in belangrijke mate afhangen van de middelen en ruimte die de Vlaamse Gemeenschap ons zal gunnen, maar voor een niet onaanzienlijk deel zal het ook van onze eigen Vlaamse (en Waalse / Franstalige) beleidsvoerders in Brussel afhangen”.

Rivaliteit tussen Engels en Frans

Het laatste referaat was van Rik Coolen. Hij was in 1989 de adjunct-kabinetschef bij de minister van het Brussels Gewest, de federale minister Philippe Moureaux. Hij wijst op de rivaliteit tussen het Engels en het Frans in de Europese en internationale instellingen. Dat brengt met zich mee dat het Engels ook in Brussel een plaats zal opeisen. Hij wijst ook op andere mogelijke gevolgen, zoals de groei van de kantorenmarkt en de groeiende inkomensongelijkheid.

Interessante cijfers uit 1989

Het VKB heeft naar aanleiding van het colloquium  een enquête laten houden tussen 28 april en 5 mei 1989 door een extern bureau bij 500 Nederlandstalige kiezers, gespreid over de Brusselse kieskantons.

Bijna de helft van de respondenten (48,3%) meent dat zij in openbare diensten doorgaans goed worden onthaald in de eigen taal. 36,1% vindt het onthaal in de eigen taal min of meer goed. Toch is er ook 9,5% dat het onthaal ‘slecht’ vindt. Dezelfde vraag over het onthaal in de eigen taal werd ook gesteld naar winkels toe. 39,3% vond dit onthaal ‘goed’, 47,5% vond het ‘min of meer goed’ en 9,6% slecht.

Wat de Europese instellingen betreft, verwacht 81,5% van de respondenten dat Brussel de hoofdstad van Europa wordt. 75,6% verwacht hogere prijzen voor het vastgoed. Opvallend is dat 52,6% van de respondenten toen al een globale munteenheid verwachtte.  Een ander opvallend gegeven is dat 70,4% wenst dat Brussel de hoofdstad van Europa wordt, tegen 15,8% dat het niet wenst. De groei van het Engels in Europa wordt door een meerderheid niet als een nadeel maar evenmin als een voordeel beschouwd, noch voor zichzelf, noch voor Brussel.

Voor de Europese verkiezingen zal 85,9% een stem uitbrengen op een Nederlandstalige lijst en 9,2% op een Franstalige lijst.

Groeiende uitwijking van Nederlandstaligen

Een van de problemen was en is de groeiende uitwijking van Nederlandstaligen uit Brussel. Die stadsvlucht wordt vooral (58,8%) toegeschreven aan de perceptie dat de stad ‘vuil’ is en verder ook (58,0% van de respondenten) aan de relatief hogere prijzen van huizen en bouwpercelen in Brussel. Andere boosdoeners zijn het drukke en gevaarlijke wegverkeer en de hogere belastingen.

35,7% van de respondenten vindt dat Vlamingen zich vreemdeling voelen. Toch verklaart 49,0% dat zij zelf nooit zullen uitwijken, maar 37,8% zegt wel dat in de toekomst te zullen doen..

Wat de verkiezingen van 18 juni 1989 betreft, verwacht 58,5% van de respondenten dat de Vlamingen in de nieuwe instellingen evenveel politieke macht zullen hebben als ervoor. 18,8% verwacht meer politieke macht en 18,1% minder politieke macht.

Band met de Vlaamse Gemeenschap

Alhoewel de wereld van 1989 niet dezelfde is als de wereld van 2021, is het opvallend dat een aantal thema’s die toen werden besproken nog steeds actueel zijn. Zo is er de blijvende vraag rond de verhouding tussen gewest en gemeenschap. Opvallend is verder dat men in 1989 niet negatief stond tegenover de toenemende aanwezigheid van Europese en internationale instellingen en de toenemende invloed van het Engels. Men maakte zich wel al zorgen over de prijzen van het vastgoed, het toenemende verkeer en de stadsvlucht. Ook de taalwet verdient blijvende aandacht. Men rekende en rekent ook op de nodige assertiviteit bij de Vlaamse politieke vertegenwoordiging in Brussel. 

 

Greun Wolve

Dô ès ne wolf in ’t land

Calvo vind da plezant

ei zeet da bisjke geire

in den Belgiek flaneire.

 

Nen twiede akela

dee mokt Almaci bla

dee was na zugezeid

van Dosjland g’importeid.

 

Dee twie emme ’t gevonne

ze zen der on begonne

mè danen toffen Dosj

was ’t rap in de sacosj.

 

Z’ emme al draa louveteau’s

dee luupe tusse d’ otto’s

zeet da ge z’ éviteit:

ze zaain geprotegeit.

 

De Greun reepen oera

na zen waale vriedig bla

mo z’ adde eet vergeite:

dee bisjkes môten eite.

 

Z’ emme naa schôpe geite

ne poney duudgebeite

wilt den boor zaain koeien ave

môte ze binne blave.

 

Den boorenbond ès kwood

mô ‘t ès al vuil te loot

z’ emme gereclameid

Greun ei gereageid.

 

Ik zaain vried getoesjeid

da Greun compasse-n-eit

Dosje wolve ’t liefste zeet…

zeikes, da dô maa eet.

Deel de Brusselse Post op al je sociale media kanalen

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Telegram
WhatsApp
Email

Meer Brusselse Post

odisee

De Brusselse Post | juli 2022

HAAL HIER EEN PDF VAN DE BRUSSELSE POST OP Louis Paul Boonkring-debat over Brussel Progressieven debatteren over staatshervorming De Brusselse Louis Paul Boonkring organiseerde onlangs

Lees verder »

Deze webstek gebruikt cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren.