Een uitgave van het Vlaams Komitee voor Brussel

Brusselse post - oktober 2020

Brusselse Post – Oktober 2020

Smerige streek op til van Vlaamse liberalen?

Open VLD-voorzitter en preformateur Egbert Lachaert heeft in een voorbereidende nota voorstellen geformuleerd om ervoor te zorgen dat de Brusselse gemeentelijke administraties en de openbare diensten beter tweetalig worden. Prachtig initiatief, dacht u? Wel neen, het lijkt meer op een gemene streek die in de maak is. Lachaert wil namelijk de verplichte tweetaligheid van Brussels gemeentepersoneel afschaffen. Tweetalige diensten organiseren met eentalig personeel, moet kunnen? Het lijkt eerder de kwadratuur van de cirkel. Het voert ons terug naar een ideetje van het FDF in de jaren 1970.

Lokettenkwestie

Brusselse post - oktober 2020

In 1971 liet de Schaarbeekse FDF-burgemeester Roger Nols een apart Vlaams loket installeren in het prachtige gemeentehuis in neo-Vlaamse renaissancestijl aan het Collignonplein in Schaarbeek. Zes loketten waren er voor de Franstaligen, één voor de Vlamingen en twee voor buitenlanders. Meteen zat het spel op de wagen want het Taal Aktie Komitee pikte dit niet en er vonden betogingen plaats die door de Schaarbeekse politie met harde hand werden neergeslagen. De ‘lokettenkwestie’ kwam hoog op de nationale agenda. Het tumult bereikte een hoogtepunt toen Volksunieparlementsleden de lokettenzaal binnendrongen en op Grammensiaanse wijze de loketpanelen fysiek verwijderden.

Brusselse post - oktober 2020

De Raad van State sprak zich in 1974 over de zaak uit en stelde Nols in het ongelijk. De taalwet van 1963 was duidelijk : de tweetaligheid in de gemeentelijke diensten moet verzekerd worden door algemene tweetaligheid van het gemeentelijk personeel. De kwestie sleepte nog jaren aan tot de regering Tindemans in 1976 een regeringscommissaris aanstelde om in Schaarbeek orde op zaken te stellen. Dat was de voormalige krijgsauditeur Walter Ganshof Vandermeersch, niet direct de beste vriend van menig flamingant met een repressie-geschiedenis. Het optreden van deze regeringscommissaris was bepaald doortastend : hij liet op 5 juni 1976 de lokettenzaal met bijlen openbreken en de loketpanelen weghalen.

Daarmee waren de aparte loketten van de baan maar het probleem was niet bepaald opgelost. Schaarbeek was ook zeker niet de enige gemeente die ostentatief weigerde de taalwetgeving toe te passen door tweetalig personeel aan te werven. Al heel snel na de stemming van de taalwet in bestuurszaken waren er verschillende Brusselse burgemeesters die openlijk verklaarden dat zij de wet niet zouden toepassen. Dat deed onder meer de burgemeester van ‘l’Oasis francophone’, Elsene, die in die zin verklaringen aflegde in programma’s van de RTB

Brusselse post - oktober 2020
W. Ganshof Vandermeersch. Klik hier voor meer info.

Blijf op de hoogte

Schrijf u in voor de nieuwsbrief van de Brusselse Post. Bij elke nieuwe editie krijgt u een bericht in uw postbox.

FDF-Oplossing

In die tijd bestond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog niet en werd het toezicht op de gemeenten nog uitgeoefend door de federale staat. De vicegouverneur van Brabant was belast met het taaltoezicht en de federale overheid wist toch in zekere mate de naleving van de taalwetgeving af te dwingen door niet-conforme benoemingen te vernietigen. Maar deze voogdij-bevoegdheid werd in 1989 overgedragen naar het Gewest en sindsdien wordt de 19 gemeenten en OCMW’s geen strobreed meer in de weg gelegd om de taalwetgeving te saboteren. De functie van vicegouverneur bestaat nog steeds en deze brengt jaarlijks nauwkeurig verslag uit over de systematische schending van de taalrechten van de Vlamingen in Brussel. Er zijn al herhaaldelijk voorstellen gedaan om de macht van de vicegouverneur uit te breiden en om de blokkering van het taaltoezicht door het Gewest te verhinderen.

Maar dat is dus niet de weg die Lachaert heeft gekozen om het zeer reële probleem van de niet-tweetaligheid van de Brusselse openbare diensten op te lossen. Lachaert kiest voor de FDF-oplossing : eentalige personeelsleden zouden moeten instaan voor tweetalige dienstverlening. Dit veronderstelt het invoeren van ‘taalkaders’ bij het lokaal overheidspersoneel waarbij er voldoende Nederlandstaligen worden aangeworven. Dit systeem bestaat reeds bij de Gewestelijke Overheid en bij de Brandweer van Brussel. Het is een systeem dat niet deugt: zeer vaak blijkt de Nederlandstalige van dienst al dan niet toevallig afwezig te zijn.

Het lijkt er in de nota van Lachaert op dat hij in feite een Franstalige eis wil inwilligen – ook de functie van de vicegouverneur wordt door Lachaert in vraag gesteld – in ruil voor een fusie van de zes Brusselse politiezones. Het voorstel wordt dan wel mooi ingekleed al zou het systeem van eentalig personeel de tweetalige dienstverlening wel kunnen verzekeren. Quod non!

Terecht haalt Lachaert aan dat de taalwetgeving in bestuurszaken een gewone federale wet is. Er is bijgevolg geen meerderheid in elke taalgroep vereist is. De Vlamingen kunnen dus in de Kamer heel eenvoudig een effectief taaltoezicht invoeren door bijvoorbeeld méér bevoegdheden te geven aan de vicegouverneur. Maar dat is allicht te simpel voor Lachaert.

Brusselse post - oktober 2020
Karel Adams

Karel Adams

Hoofdredacteur Brusselse Post

Ontnederlandsing van Vlaams-Brabant

Oorzaak en remedie ligt in Brussel

Jaarlijks verschijnen er in ongeveer dezelfde periode twee studies, die de Vlamingen nog eens met de neus op de realiteit drukken. De eerste handelt over cijfers van Kind en Gezin in Vlaams-Brabant, de tweede over de toepassing van de taalwetten in Brussel. Beide stemmen niet erg vrolijk. Toch is er een band tussen beide, die niet onderschat mag worden.

Verslag van de vicegouverneur

Brusselse post - oktober 2020
Jozef Ostyn | Vicegouverneur

Uit de conclusies van vicegouverneur Jozef Ostyn vernemen we in de eerste plaats dat het louter verkrijgen van de cijfers al een probleem is. We citeren:

“Het blijft een uitdaging om van alle Brusselse lokale besturen de consequente voorlegging van alle relevante personeelsbeslissingen te bekomen, hoewel dit een wettelijke verplichting is.” “Sinds 2019 is het OCMW van Sint-Lambrechts-Woluwe het enige dat – ondanks herhaald aandringen – manifest blijft weigeren zijn wettelijke verplichtingen na te komen.”

“Een specifiek aandachtspunt blijft ook de informatiedoorstroming met betrekking tot de pariteit op leidinggevend niveau. Een beperkt aantal lokale administraties weigert – ondanks herhaald aandringen – om mijn dienst op de hoogte te houden van de actuele toestand terzake.

Uit de ontvangen informatie blijkt dan dat slechts in 20% van de gevallen de bestuurstaalwetgeving integraal werd gerespecteerd, wat een lichte daling is ten opzichte van 2018 en nog altijd onder het gemiddelde percentage van de voorgaande jaren.

Van de voorgelegde beslissingen met betrekking tot statutaire personeelsleden was 75,3% conform de bestuurstaalwetgeving. Bij de beslissingen met betrekking tot contractuele personeelsleden was slechts 9,4% conform de bestuurstaalwetgeving!

“In totaal 1.829 van de voorgelegde beslissingen werden geschorst omdat zij strijdig waren met de bestuurstaalwetgeving. Dat is 58,6% van het totale aantal dossiers.”

“Overigens blijkt uit de gegevens verzameld door mijn dienst dat slechts in 3 van de 19 gemeenten en in 5 van de 19 OCMW’s de leidinggevende functies paritair of quasiparitair (een verschil van één eenheid bij een oneven aantal functies) zijn ingevuld. Dit is een verdere achteruitgang ten opzichte van 2018.”

 “Globaal kan besloten worden dat de situatie met betrekking tot de naleving van de bestuurstaalwetgeving in de Brusselse lokale besturen problematisch blijft, zoals geïllustreerd door het hoge percentage van de aanwervingen en benoemingen waarbij de wettelijke vereisten niet worden gerespecteerd. “

 De vice-gouverneur kan wel een aanstelling van een niet-tweetalige ambtenaar schorsen, maar dat is slechts voor 40 dagen. Helaas gaat noch de Brusselse regering, noch de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie over tot vernietiging van zo’n aanstelling. Net zoals de voorbije jaren werd ook in 2019 geen enkele onwettige benoeming vernietigd. Oud-Kamerleden Hendrik Vuye en Veerle Wouters dienden in 2017 een wetsvoorstel in, zodat de vicegouverneur de beslissingen niet alleen kan schorsen doch ook vernietigen. Hun wetsvoorstel werd verworpen.  Bovendien riepen zij Jan Jambon als minister van Binnenlandse Zaken, bevoegd voor de taalwet, op om daar werk van te maken, maar ook dit had geen resultaat. Tot op heden staan we geen stap verder.

Oud-Brussels Volksvertegenwoordiger Liesbet Dhaene diende al in 2015 een wetgevend initiatief in waarbij de vicegouverneur effectief controle krijgt over de Nederlandstalige dienstverlening in de OCMW-ziekenhuizen. Dat werd echter onontvankelijk verklaard door toenmalig voorzitter Charles Picqué.

Actie in Brussel loont zich in Vlaams-Brabant

Liesbet Dhaene

Vaste commissie voor taaltoezicht

Een ander toezichtsorgaan, de Vaste Commissie voor Taaltoezicht maakt eveneens ieder jaar een verslag over de naleving van de taalverhoudingen van de federale hoofdbesturen en de betrokken diensten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Dat toezicht ging over de daadwerkelijke Nederlands-Franse personeelsbestanden per 1 maart 2019. In dit rapport, dat ook door burgers ingediende klachten bespreekt, valt het ongenoegen over het ontbreken van verschillende taalkaders ten zeerste op.

Vlaams-Brabant

Uit het rapport van Kind en Gezin over Vlaams-Brabant blijkt dat voor 2019 het aandeel waarbij de boreling in een Nederlandstalig gezin opgroeit, nog slechts 55,8%. Zeven jaar eerder was dat nog 64,8% In 22,5 van de gevallen is de moedertaal het Frans, in 2012 17,1%..

Een andere indicator is die van Agodi (Agentschap voor Onderwijsdiensten). Van het aantal leerlingen dat in het schooljaar 2017-2018 gewoon Nederlandstalig onderwijs volgde in de Vlaamse Rand spreekt 43% thuis geen Nederlands. In het Vlaamse Gewest heeft slechts één op vier leerlingen een andere thuistaal dan het Nederlands, in de Vlaamse Rand is dat dus bijna het dubbel.

Uit een vraag van Klaas Slootmans (VB) halen we dat in het jaar 2019 33.518 mensen uit Brussel naar Vlaanderen vertrokken, 24.196 naar Wallonië, 17.377 naar Halle-Vilvoorde en 6.893 naar Waals-Brabant. Vergeleken met 2010 is er een stijgende tendens, behalve naar Waals-Brabant dat ongeveer hetzelfde blijft. Uit een onderzoek van Brio hoopt men buiten Brussel een gezondere leefomgeving te vinden, een groter groen- en woningaanbod. Ook de onveiligheid in Brussel (3de plaats in de rangschikking van Brusselse minpunten, na woonlast en ontbrekend parkeergelegenheid) is belangrijk. 

De cijfers van het planbureau tonen aan dat de bevolking in de Rand sinds 2000 met 15% is gestegen. Ze voorspellen zelfs een verdere stijging van de bevolking in Halle-Vilvoorde met 23% tegen 2050!

Een studie van Gert-Jan Put en Bart Maddens toonde aan dat de migratie naar Vlaams-Brabant niet alleen gepaard gaat met een hoger aantal kleuters zonder Nederlands als thuistaal, doch ook met een hogere electorale verfransingsgraad.

Veralgemenend kunnen we besluiten dat in de Vlaamse Rand nu nog amper 1 op de 3 gezinnen thuis Nederlands spreekt. De alarmsignalen van Guido Tastenhoye, Bart Laeremans, de mensen van De Zes en anderen waren dus niet onzinnig. Zeker, er zijn maatregelen genomen, maar onvoldoende. De toestand is zo nijpend dat 35 burgemeesters van de regio Halle-Vilvoorde in 2019 een doorstart van hun ‘Toekomstforum’ hebben gedaan, dit is een gezamenlijk overlegorgaan, waarin vooral een vraag voor meer aandacht voor de belastende gevolgen van de uitdeinende hoofdstad wordt gesteld.

De immigratie

De immigratie is een belangrijke oorzaak van ontnederlandsing in Brussel, doch ook in de Vlaamse Rand. In Brussel spelen de sabotage van de taalwetten, de gebrekkige naleving van de taalwetten in de ziekenhuizen, de Franstalige druk op de eentalige kiezerslijsten en de verkapte regionalisering van de kinderbijslagen een ontnederlandsende rol.Het is nochtans de taak van de Vlaamse overheid en ook van de Brusselse overheid om alles op alles te zetten voor een optimaal inburgeringsbeleid. Vlaanderen moet meer investeren in het Nederlandstalig onderwijs. Ziekenhuizen, bejaardentehuizen, instellingen voor kinderopvang onder Vlaams beheer en met de steun van Vlaanderen zijn absoluut noodzakelijk.

In de Vlaamse Rand wordt de ontnederlandsing bevorderd door de ingevoerde en misbruikte taalfaciliteiten in “de Zes”, die anderstaligen de indruk geven dat het ook wel zonder het Nederlands kan. We denken aan de acht Franstalige basisscholen, die Vlaanderen elk jaar 13 miljoen euro kosten, maar waar in de inspectieverslagen niets staat over het vak Nederlands. Dit zouden integratiescholen moeten zijn, met een volledig Nederlandstalig 6de jaar

Brusselse post - oktober 2020

De scholen in Vlaams-Brabant zouden niet alleen de mogelijkheid moeten hebben om de Nederlandse taalkennis van ingeweken kinderen bijkomend te versterken, maar ook de mogelijkheid geven aan de ouders om Nederlands te leren.  Gelukkig zijn er nu inburgeringscursussen, maar we kregen ook al de bemerking van een oud-cursist dat de door haar gevolgde cursus maar tot weinig Vlaamse assertiviteit aanzette. Na enige tijd verhuisde ze naar Brussel en was ze het Nederlands gauw vergeten.

Natuurlijk dienen we ook voor een positieve aanpak te zorgen: inwijkelingen met een andere thuistaal die het wél goed doen mogen in de bloemetjes gezet worden. Op die wijze worden  zij de beste ambassadeur bij andere niet-Nederlandstalige Vlamingen. En wat houdt ons tegen om ook individueel als vrijwilliger inwijkelingen te helpen met het Nederlands? Weer dat gebrek aan trots over onze eigen taal? De inwijkeling heeft nochtans baat met een betere kennis van het Nederlands, want zijn kans op een goede tewerkstelling wordt erdoor vergroot, zowel in Brussel als in de Vlaamse Rand.

Siamese band

Brussel en Vlaams-Brabant, lees Vlaanderen, zijn hoe dan ook met elkaar verbonden. Ze hebben als het ware een Siamese band met elkaar. Een uitbreiding van een stad, een hoofdstad, het gebeurt in alle landen zolang de demografie er een stijgende trend vertoont. Het is echter aan de politieke overheden om orde te scheppen in de chaos en de streek niet over te leveren aan anderstalige, kapitaalkrachtige inwijkelingen die de huidige inwoner doet uitwijken, het aanwezige groen verandert in staal en beton en de omgangstaal wijzigt in die van de inwijkeling. Dit laatste is dan eigen aan wat er gebeurt in Vlaams-Brabant en is een rechtstreeks uitvloeisel van hoe de taalverhoudingen bestaan in Brussel, maar eigenlijk in heel het land. Het is bijna logisch te noemen dat een inwijkeling uit Brussel, die gewoon is altijd en overal de Franse taal te gebruiken, die merkt dat aanduidingen in Brusselse gemeentehuizen soms enkel in het Frans zijn, die nooit Nederlandstalige muziek hoort op zijn radio of in openbare gelegenheden, die merkt dat Vlamingen zelf apetrots zijn dat ze wat Franse woordjes kunnen uitbraken als ze eens in Brussel op bezoek komen…merkt dan plots dat er net buiten Brussel, maar in de invloedsfeer, wel moeilijk wordt gedaan. Er is veel kans dat deze inwijkeling in Brussel blijft werken, er familie en kennissen heeft en er zijn andere socio-economische banden blijft hebben.

Afdwingbaar taalbeleid

Maar hoe anders zou het zijn als Brussel de taal van de meerderheid van België niet stiefmoederlijk zou behandelen, maar wel zoals het (grond)wettelijk moet? Als de taalwetten wel zouden uitgevoerd worden zoals het hoort en de gemeentehuizen en de ziekenhuizen echt tweetalig personeel in dienst zouden hebben? Als de Nederlandstalige zangers wel ruimte zouden krijgen op de Franstalige radio- en tv-zenders? Wellicht zou die inwijkeling, die dan ook werkelijk Nederlands zou kennen, zich gemakkelijk in de Vlaamse gemeente kunnen integreren, zonder problemen voor hem en zonder problemen voor de gemeente. Zoals de gewone Zwitser weet als hij zich in een anderstalige gemeente komt vestigen: nu wordt het een andere taal. Zolang Brussel een invloedsfeer heeft, en dat blijft die stad hebben, zelfs in het ondenkbare geval dat een onafhankelijk Vlaanderen  zijn hoofdstad zou afstoten, blijft het meer dan noodzakelijk te ijveren voor een afdwingbaar taalbeleid en een meer assertieve uitstraling van de eigen kunst en cultuur. Tot voordeel van Vlaams-Brabant en Vlaanderen.

Me zulle duud gun

Me zulle duud gôn – dad ei Van Ranst ons gezeid – me zulle duud gôn. dad ei Wilmès gedicteit – me zulle duud gôn (bis) – as me boeëte gôn…

Me zulle duud gôn – et stond in de gazet – me zulle duud gôn – tot de leste ket – me zulle duud gôn (bis) ‘t veigt alles van de bôn…

Me zulle duud gôn – as corona blaaift bestôn – me zulle duud gôn – giel da spel ee môt er ôn -me zulle duud gôn (bis) -zonder ne masque ôn…

Me zulle duud gôn – in ons aaige kot – me zulle duud gôn – La Flandre mô kapot -me zulle duud gôn (bis) – as me nie boeëte gôn

Me zulle duud gôn – van de gruute schrik – me zulle duud gôn – en mè ons den Belgique – me zulle duud gôn (bis) -da me baa Sinte Piëter stôn

André Monteyne

Gast auteur - Brusselse Post

Jubileum Olympische Zomerspelen

Honderd jaar geleden vonden in Antwerpen de zevende Olympische Zomerspelen plaats. Er was een grootscheepse herdenking gepland om deze eenmalige gebeurtenis te vieren die ook in Brussel plaatsvond. Vandaag zou een internationaal evenement als de Olympische Spelen, logistiek noch financieel, zelfs in Benelux-verband, niet meer mogelijk zijn. Maar het coronavirus stak voor die herdenking een stokje voor. Oorspronkelijk waren de zevende OS gepland voor Lyon en Amsterdam, maar keizer Frans-Jozef van Oostenrijk-Hongarije had Boedapest binnen gehaald. Omdat de dubbelmonarchie aan de zijde had gestaan van de verliezers van de oorlog, waren Hongarije en Oostenrijk samen met Duitsland uitgesloten, evenals andere Duitse bondgenoten als Bulgarije en Turkije; Rusland, in volle revolutie, deed evenmin mee. Uiteindelijk viel de keuze op Antwerpen op voorstel van scheidsrechter baron Edouard de Laveleye , voorzitter van het Belgisch Olympisch Comité die belangrijke financiële sponsors kon aanbrengen : diamantairs en reders, met namen als R. Osterrrieth en Ch. Cnoops , ondervoorzitters BOC.

Openingsceremonie

Op 20 april 1920 ging de openingsceremonie door in het nieuw olympisch stadion (thans Beerschot) op het Kiel. Burgemeester Jan De Vos had er een jaar voordien de eerste steen van gelegd. De plechtigheid werd bijgewoond door koning Albert I in legeruniform, met de hele koninklijke familie evenals tal van  “hoogwaardigheidsbekleders” zoals Kardinaal Mercier. Die had in de voormiddag in de kathedraal een plechtig Te Deum ingezet en de atleten opgeroepen tot “discipline, respect voor gezag en loyauteit”.

Zijn oproep werd onder de atleten verspreid in een tweetalige Frans-Engelse brochure. Aan deze eerste (en vermoedelijk laatste) Belgische Olympische Spelen namen 2.800 atleten uit 29 landen deel. Die Spelen waren historisch : de eerste Olympische vlag werd er gehesen, de eerste Olympische eed afgelegd (door zwemmer, schermer en bokser Victor Boin uit de Brusselse gemeente Sint- Gillis). De Spelen liepen uit op een financiële kater: het publiek liet het afweten wegens de hoge prijzen en het slechte weer. Alleen het voetbaltornooi vulde de tribunes in drie stadions (Antwerpen, Gent en Brussel). Het werd gewonnen door het Belgisch elftal nadat de laatste tegenstander, Tsjecho-Slowakije, afgezegd had uit onvrede met de scheidsrechter.

Hoogmis van Franstalig Belgisch nationalisme

Die Antwerpse spelen waren een hoogmis van Franstalig Belgisch nationalisme. De toespraken waren in het Frans, soms in het Engels, maar nooit in de taal van de overgrote meerderheid in België; de officiële affiche in sierlijke “art- nouveau”-stijl was enkel in het Frans, enz. Alles moest de overtuiging in het buitenland bevestigen dat het land van Hercule Poirot een soort Frans bijhuis was. Maar is er vandaag zoveel veranderd? Waar ook ik in het buitenland kom, proberen mensen mij in gebrekkig Frans aan te spreken als zij mijn Belgische nationaliteit bemerken. Zonder Vlaamse buitenlandministers die zoals Hendrik Fayat ook hun taal durven spreken blijft alles zoals in 1920…

Het valt op welke eerbiedwaardige leeftijd veel prijswinnaars bereikt hebben. Eind negentiende eeuw lag de levensverwachting in het Westen beneden 50 jaar (tegen over 80 thans); zij hadden een wereldoorlog en een dodelijkere griepepidemie meegemaakt en op de koop toe lapten zij tal van moderne gezondheidsvoorschriften aan hun laars. Is het dan toch waar dat bewegen alle sportregels overtroeft?

Deel de Brusselse Post op al je sociale media kanalen

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Telegram
WhatsApp
Email

Meer Brusselse Post

odisee

De Brusselse Post | juli 2022

HAAL HIER EEN PDF VAN DE BRUSSELSE POST OP Louis Paul Boonkring-debat over Brussel Progressieven debatteren over staatshervorming De Brusselse Louis Paul Boonkring organiseerde onlangs

Lees verder »

Deze webstek gebruikt cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren.