Een uitgave van het Vlaams Komitee voor Brussel

Brusselse Post | september 2021

Bernard Daelemans

Bernard Daelemans

Voorzitter Vlaams Komitee voor Brussel

Schrijnende toestanden voor Vlamingen in Brussel

Historische opdracht Vlaamse instellingen niet vergeten

Een goede vriendin van me kreeg onlangs een kankerdiagnose en het vooruitzicht op zware behandelingen met bestraling en chemotherapie. Als alleenstaande had ze ook verpleegkundige thuisbegeleiding nodig.

Maar hoewel ze bij het enige Vlaamse ziekenhuis in Brussel in behandeling ging (het UZ Brussel van de VUB te Jette), werd haar vanwege het ziekenhuis een Franstalige thuisverpleegster gestuurd. Die sprak niet alleen geen Nederlands maar bleek ook niet in staat om de verzorging te leveren die vereist was.

Zoektocht naar Nederlandstalige hulp

Het bleek onmogelijk om via het ziekenhuis een hulp te vinden die het Nederlands machtig is. Kennelijk werkt het UZ samen met één Nederlandstalige thuisverpleegster, die net met vakantie was. Het werd niet met zoveel woorden gezegd maar de ‘weigering’ van niet-Nederlandstalige hulp werd klaarblijkelijk nogal extreem gevonden.

Nadien volgde een zoektocht naar Nederlandstalige hulp – door de betrokkene zelf nota bene, niet door het ziekenhuis. Via een andere Vlaamse organisatie voor thuiszorg (I-mens) werd hulp gezocht. Na aanvankelijke toezegging moest ook deze te kennen geven dat ze in Brussel geen Nederlandstalige hulp kunnen bieden. Via via en na enkele stressvolle dagen werd een oplossing gevonden.

Ik vond het pijnlijk dat een hulpbehoevende persoon in grote nood niet alleen niet geholpen kon worden maar bovendien onuitgesproken geculpabiliseerd werd als een soort extremiste. En dit met name door Nederlandstaligen. Het moet gezegd: het UZ Brussel is een uitstekend ziekenhuis en het is een zegen voor Brussel dat het überhaupt bestaat maar hier is toch tekortgeschoten.

Kosmopolitische hutsepot

Dat het UZ Brussel, het enige Vlaamse ziekenhuis in de hoofdstad, er in 1977 is gekomen, heeft als enige reden dat de vele andere Brusselse ziekenhuizen niet konden en wilden garant staan voor Nederlandstalige hulp voor de Brusselse Vlamingen. En dit is in grote mate vandaag de dag nog steeds het geval.

Niet alleen het UZ Brussel, ook de 22 gemeenschapscentra in Brussel werden opgericht omdat de Vlaamse verenigingen in de Brusselse gemeentelijke voorzieningen niet aan de bak kwamen. Maar in een aantal van deze gemeenschapscentra is het met frisse tegenzin dat ze op 11 juli de Vlaamse vlag hijsen en is de Vlaamse doelgroep niet langer de eerste prioriteit hoewel het hun historische opdracht is.

Heel wat Nederlandstalige Brusselaars maken er geen punt meer van. Op je taalstrepen staan is voor hen bijna ‘not done’. Daarmee ondergraven ze zelf ook het bestaan van de Vlaamse instellingen in Brussel. Het is een vicieuze cirkel.

In de kosmopolitische hutsepot die Brussel is, moeten de Vlaamse instellingen zich zeker niet afkeren van de rest van de stad, maar ze mogen hun historische opdracht niet vergeten: de taal- en culturele rechten van de Vlamingen in Brussel doen eerbiedigen.

Karel Adams

Karel Adams

Hoofdredacteur
De Brusselse Post

Dit heet dan twee-meertaligheid

Wie kijkt er nog naar ons om?

Zelfs als inwoner van een welvarend westers land kan het zijn dat u op een bepaald ogenblik toch een beroep moet doen op de bijstandsdiensten van het OCMW, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. We hopen dat u er nooit gebruik van zult moeten maken, zeker niet als u een Nederlandstalige inwoner bent van de hoofdstad van Europa, van Vlaanderen, van België, want dan bent u tweemaal aangepakt.

‘Departement Sociale Actie’

Bij een verkennend bezoek op 29 juli 2021 aan het OCMW van Brussel aan de Hoogstraat konden we ondervinden hoe weinig kennis van het Nederlands (zogoed als geen) de ambtenaren van de onthaaldiensten hebben. Het gebouw heeft drie ingangen met elk een afzonderlijk onthaal. Bij de ingang ging het al mis: bij het verplichte busje met ontsmettingsalcohol stond er enkel in het Frans “Le lavage des mains au gel hydroacoolique est obligatoire”. Toen ik de man aan het onthaal vroeg om adressen voor een rusthuis van het OCMW, antwoordde de man onmiddellijk : “Vous parlez le français?”. Op mijn ontkennend antwoord volgde geen antwoord. Ik hernam met de vraag of het vandaag gesloten was, maar dat had hij dan wel begrepen. “Kijk, ik ben …” en met handbewegingen gaf hij aan dat hij daar effectief zat. Op het nummer 296 hingen aan de deur verschillende affiches, veruit de meeste in het Frans, waaronder het Service requisitoires 8h30-10h30, dat dan vertaald werd in een archaïsch-onbegrijpelijk ‘Dienst ten laste name 8u30-10u30’. In het groot stond er ‘Departement Sociale Actie’.

Geen enkel woord Nederlands

“Bonjour”, zei de man. Toen ik hem (uiteraard in het Nederlands) gezegd had waarvoor ik gekomen was, antwoordde hij met “Votre carte d’identité”. Ik antwoordde met een beleefd en Vlaams “Watblieft”, maar de man herhaalde maar met “Votre carte d’identité svp.”. Uiteindelijk mengde een Nederlandstalige collega zich in het gesprek, die me vertelde dat er geen lijsten bestonden met de verschillende OCMW-rusthuizen van Brussel. In het Frans vroeg ze de collega om in de computer een dergelijke lijst op te vragen. Na een paar minuten wachten kreeg ik van hem een geschreven briefje, in het Frans becommentarieerd, waarop een vijftal namen van rusthuizen stonden vermeld. Adressen of telefoonnummers zou ik zelf maar moeten opzoeken. Uiteindelijk heeft de man die mij te woord stond geen enkel maar dan ook geen enkel woord Nederlands gesproken. Boven de ingang van nummer 294 stond in grote letters ‘Service Logement – Dienst Huisvesting’. Aan de deurbel stonden de openingsuren enkel in het Frans vermeld. Het bezoek aan deze dienst zou niet lang duren. Nadat ik de reden van mijn bezoek had uitgelegd, antwoordde de man onmiddellijk: “Je ne parle pas le néerlandais malheureusement.” Dit herhaalde hij zelfs tweemaal.

Bains – Baden

Niet ver daarvandaan is het Vossenplein gelegen, waar de toeristen zich vermengen met professionele en amateurverkopers van tweedehandsgerief. Wie op een handige en goedkope manier overbodige spullen kwijt wil, kan ze hier altijd neerzetten. Wat niet weg is, wordt gratis door de vuilnisdiensten van de stad opgehaald. Aan het Vossenplein is er ook een gebouw gelegen waar je kan zwemmen of enkel een bad nemen. Bains – Baden staat er dan ook op de gevel. Binnen zijn alle aanduidingen tweetalig. Ik vraag de man achter het loket of ik er ook zwemles kan volgen. “En français”, zegt hij, “Vous ne parlez pas le français?” Helaas doe ik dit niet. Ik verduidelijk mijn vraag, hij zoekt tussen een hoop papieren naar een document. “Un moment”, zegt hij dan en hij telefoneert naar een collega. Na een paar minuten wachten komt een collega met een vers gekopieerd papier naar beneden: “Welkom bij het zwembad van Laken – Verklarende brochure”. “Om te reserveren”, zegt hij en stopt me het blad in handen. Op de keerzijde van het blad staat hoe ik een tijdslot moet boeken. Er staan vreemde dingen op zoals “Kies het zwembad u wilt zwemmen in”, “Het enige wat je hoeft te doen is te bevestigen uw winkelmandje en de betaling online :”, “We zien je graag terug in een van onze faciliteiten”. De van hun webstek gekopieerde invulvakken zijn enkel in het Frans. Maar daarmee weet ik nog steeds niet of ik in dit zwembad les kan volgen …

Jeugdcentrum Bravvo

Aan de nabijgelegen Vossenstraat heeft Brussel een jeugdcentrum: Bravvo. Er werd zeker een poging gedaan om ook wat Nederlands aan het uitstalraam te plakken, maar dat de bel stuk is (die jeugd toch) staat er enkel in het Frans op. Op de Engelstalige affiche staat het adres van Bravvo er eveneens enkel in het Frans op. (Engelstaligen moesten eens weten dat Brussel tweetalig is.)

UMC Sint-Pieter

Even lager aan dezelfde straat is het aloude Sint-Pietersziekenhuis gelegen, dat nu een Universitair Medisch Centrum is geworden. Bij een vorig bezoek een paar jaar geleden moesten we ondervinden dat de onthaalbediende onvoldoende Nederlands kende voor een normaal gesprek. Ditmaal was dit gelukkig anders, maar de twee automaten aan de ingang waar een afspraakticket kon worden uitgehaald, stonden beide in het Frans afgesteld en er was geen mogelijkheid om over te gaan naar een andere taal. Het afgedrukte ticket was dan ook hoofdzakelijk in het Frans.

BESLUIT

Het is duidelijk: verschillende diensten in Brussel, en ergerlijk genoeg net deze die mensen zouden moeten helpen die in een moeilijke situatie zitten, negeren op een zeer hardvochtige wijze Nederlandstalige hulpbehoevenden. Bruzz, het door Vlaanderen gesponsorde weekblad, houdt zich liever bezig met illegalen dan te berichten over dit soort onwelvoeglijke toestanden. Het antwoord van de Vlaamse minister Sven Gatz (Open Vld) kennen we ook al: “C’est comme ça”, zal die als volleerde Pontius Pilatus zeggen. En dan is er nog een door Vlaanderen betaalde Vlaamse schepen, Ans Persoons (one.brussels). Zou die ooit al eens een voet in een OCMW-dienst gezet hebben? Betaal maar goed uw belastingen, Vlaming, want ze zijn noodzakelijk voor uw hoofdstad. Uw grondwettelijke rechten? Daar zullen we het later wel eens over hebben …

De redactie

De redactie

Vaccinatienieuws

We kregen nogmaals een klacht van een Vlaming over de slechte behandeling die hij mocht ondervinden van de Brusselse vaccinatiediensten.

Sint-Lambrechts-Woluwe

“Op donderdag 15 april 2021 nam ik telefonisch contact op met de dienst van het Brussels Gewest (02 214 19 19) voor een afspraak voor een vaccinatie. Het Nederlands van de medewerkster was niet haar sterkste kant. Tot viermaal toe heb ik mijn persoonlijke vaccinatiecode moeten herzeggen. Haar uitleg was dat de verbinding van slechte kwaliteit was. Toen ze mij naar de keuze van het vaccinatiecentrum vroeg, antwoordde ik “Sint-Lambrechts-Woluwe”. Na enige onderbreking kreeg ik te horen dat er in april geen plaats meer was, en in de maand mei ook niet. Op de vraag wanneer het dan wel zou kunnen, antwoordde ze dat ik maar moest terugbellen.

Ik belde op zaterdag 17 april 2021. Ditmaal had ik meer geluk. Met de tweetalige medewerker konden er onmiddellijk twee data worden vastgelegd, waaronder nog één in april. Enkele dagen voor de vaccinatiedatum werden mij uitnodigingen (in het Frans) toegestuurd. Ik stuurde hen een mail terug dat ik in het Nederlands wenste te worden aangesproken, maar ik kreeg enkel “Delivery Status Notification (Failure)” als antwoord. Op de aangeduide dag heb ik mij aangeboden aan het vaccinatiecentrum. Onthaal, prikeenheid en uitschrijving, het gebeurde allemaal in het Frans omdat de meeste medewerksters Nederlandsonkundig waren.” Toen er in Brussel nog een meerderheid van Nederlandstaligen woonde (en dat is niet zo heel lang geleden), werd tweetaligheid en dan vooral de kennis van het Frans verkocht onder het mom dat dit nodig was omdat Brussel een hoofdstedelijke functie had. De Vlamingen aanvaardden dit argument en gingen volledig en voorbeeldig in dit verhaal mee. Nu de Nederlandstaligen een minderheid zijn geworden, geldt die hoofdstedelijke tweetaligheid niet echt meer. Brussel is vooral een derde gewest, waar het afdwingen van de wettelijke (grondwettelijke) tweetaligheid een karwei is geworden.

La boum!

op de wijs van het refrein van Prosper Yop la boum! (Maurice Chevalier)

Dô mei on la boum! dô koend aa gô amuseire

dô mei on la boum! me gôn weial  demonstreire

kom mei nô  terkomerebos

lot dô al  aa deuvels los

glak nen echte ket

teige de covid professeur

of nen andere grand seigneur

dee alles beiter wèt

Dô mei on la boum! lot de flikke mô sjargeire

Dô mei on la boum! me zullen ons gô verweire

môke ze te vui ambras

me geive z’ op uile kas

kom en zet aa nei

löstert na mô nô de les

van de Brusselse jeunesse

dô mei!

‘k dei mei on la boum! ‘k waa dad uuk neki probeire

‘k dei mei on la boum! na zit ekik in de miseire

‘k lig mè de covid in maan bed’

‘k oest en graais maan aaige zwèt

‘k zèn gô g’ arrangeid

‘k veul maa just gelak ën vod

ik zen gielegans kapot

‘k zen niks nemi weid

‘k dei mei on la boum! onze pa kwamp maa bezeuke

ei zaa: “godverdoem, ge zet nog stoemer as aa breuke

as ge dèn covit èt

‘t ès aa straf gaa klaaine ket

dad ès vriedig stoem

gaa dee paast da g’ alles wèt

merge stôd in de gazet”

la boum!

Deel de Brusselse Post op al je sociale media kanalen

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Telegram
WhatsApp
Email

Meer Brusselse Post

Deze webstek gebruikt cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren.