Een uitgave van het Vlaams Komitee voor Brussel

Brusselse Post | Oktober 2021

Bernard Daelemans

Bernard Daelemans

Voorzitter Vlaams Komitee voor Brussel

Blijven rondjes draaien?

Geen taalrechtszekerheid in Brussel

In het voorjaar van vorig jaar werd er door de Brusselse wetsdienders kwistig met coronaboetes gezwaaid. Mensen die de – steeds wijzigende – regels overtraden werden niet eens berispt maar meteen op de bon geslingerd. Zo ook Tarik, die met een huisgenote en een vriend na een wandelingetje in het zonnige voorjaar op een grasperk aan de mooie site van Tour & Taxis was gaan zitten. Daar troep(t)en overigens wel meer mensen samen. Hoewel hij de politieagent in het Nederlands had te woord gestaan, kreeg hij enige tijd later een Franstalige GAS-boete in de bus. Hij vond zijn weg naar het Vlaams Komitee voor Brussel, dat zijn casus opvolgt en een advocaat ter beschikking houdt voor gerechtelijke stappen.

Het algemeen beginsel van de Taalwet in rechtszaken is dat stukken (zoals de coronaboete waarvan sprake) die niet in de juiste taal zijn gesteld nietig zijn. Dat lijkt eenvoudig maar is het niet. Wanneer een dergelijke zaak voorkomt voor de rechter, kan deze de nietigheid vaststellen. Dat heeft het VKB in het verleden met dergelijke zaken met succes bereikt. Maar in afwachting dat een zaak voor de rechter komt, moet de betrokkene wel alle aanmaningen laten passeren. Daardoor stelt die zich bloot aan een zeker risico, met deurwaardersexploten en dergelijke. Het spreekt voor zich dat niet iedere burger bereid is dergelijke risico’s te nemen en die lijdensweg te volgen en daarvoor bovendien ook nog een advocaat in de arm te nemen.

Komt daarbij dat de coronaboetes eigenlijk GAS-boetes zijn, ‘gemeentelijke administratieve sancties’, die in principe niet voor de rechter worden behandeld. Het is de gemeente zelf die een eventueel beroep behandelt. De gemeente is bijgevolg zowel rechter als partij. Het is vanuit het oogpunt van de gemeente een efficiënt instrument maar vanuit het standpunt van de burger een achteruitgang. Wat de coronaboetes betreft, bleek ook algauw dat de rechtsgrond betwistbaar was, hetgeen moest worden rechtgezet met een nieuw ministerieel besluit. En uiteindelijk waren verscheidene rechtbanken van mening dat het bestaande wettelijk kader überhaupt niet toelaat om de coronamaatregelen bij ministerieel besluit uit te vaardigen.

Kortom, een vette kluif voor de juridische dienst van het Vlaams Komitee voor Brussel. Nu heeft Vlaams parlementslid Jan Laeremans (VB) over een soortgelijke casus als van hogergenoemde Tarik een parlementaire vraag gesteld aan Benjamin Dalle (CD&V), minister bevoegd voor Brussel in de Vlaamse regering. De Vlaamse overheid heeft immers een ‘Steunpunt Taalwetswijzer’, dat burgers informatie verstrekt over hun taalrechten. Die dienst heeft aan “… aan de persoon die een deels in het Frans opgestelde coronaboete had gekregen de raad gegeven een advocaat in te huren, aangezien inderdaad alleen een rechter de nietigheid van een boete ambtshalve kan vaststellen. Laeremans is van mening dat de Taalwetswijzer zelf een advocaat ter beschikking had moeten stellen (zoals het Vlaams Komitee voor Brussel doet) ofwel dat de Vlaamse overheid het Vlaams Komitee zou moeten ondersteunen. Dalle wees de eerste optie af maar liet weten dat zijn deur openstaat voor een gesprek met het Vlaams Komitee.

We zullen het niet nalaten om bij de minister aan te kloppen want het feit is dat de grondwettelijke tweetaligheid van Brussel dagelijks flagrant met voeten wordt getreden en dat de Vlaamse burgers op taalvlak in de steek worden gelaten.

 

Dirk Berckmans

Dirk Berckmans

Bestuurslid Vlaams Komitee voor brussel

Overgrote deel van de politici predikt enkel en alleen voor eigen kapel

Molenbeek en de Vlamingen/Nederlandstaligen

Sint-Jans-Molenbeek wordt door het oog van de wereld vaak bekeken als die vervloekte Brusselse gemeente aan het Kanaal, maar wordt door heel wat van haar – ook Vlaamse/Nederlandstalige – inwoners veel genuanceerder ervaren.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 was ik lijsttrekker voor de N-VA. Tijdens de voorafgaande verkiezingscampagne verliepen de contacten met de kandidaten van andere – ook Franstalige – partijen in het algemeen zeer correct, zelfs gemoedelijk; ik werd als Vlaming gerespecteerd. Uitzonderingen op deze regel waren een aantal PS-kandidaten en de gehele (toenmalige) sp.a. Enkele van die PS’ers werden later vrienden, wat helemaal niet het geval is met de lokale ‘Vlaamse’ socialistische partij.

Flamingant gemeenteraadslid

Tijdens mijn mandaat als gemeenteraadslid (2012-2018) had ik grosso modo dezelfde ervaring: behoudens de voornoemde uitzonderingen waarvan sommigen mij aanvankelijk als extremist, als racist … beschouwden – meestal uit onwetendheid, zoals ik later kon vaststellen – was er van vijandigheid t.o.v. mij, als flamingant gemeenteraadslid, geen sprake. Een andere onwetendheid bleek ook uit een gesprek met een PS-raadslid van de nieuwe garde. Hij zei me eens: “Jullie Vlamingen hebben toch helemaal niet te klagen want jullie hebben in dit land alle financiële en economische macht”. Daarop repliceerde ik met: “Mocht dit al zo zijn, dan is het evenzeer waar dat sommige Franstaligen nog steeds niet begrijpen dat het voor taal- en cultuurflaminganten zoals ik belangrijk is dat hun contacten met openbare diensten in het Nederlands verlopen en dat hun cultuur wordt gerespecteerd

Officieel Franstalig maar feitelijk Vlamingen

In vergelijking met andere Brusselse gemeenten telde Molenbeek tijdens de legislatuur 2012-2018 relatief veel Nederlandstalige gemeenteraadsleden, onder wie ook een aantal feitelijke Vlamingen die als gemeenteraadslid officieel Franstalig waren, zoals Pierre Vermeulen (MR) en Dirk De Block (PTB-PVDA). De uit West-Vlaanderen afkomstige erenotaris Pierre Vermeulen pleitte er, na een van mijn tussenkomsten, trouwens voor dat een aantal andere mandatarissen wat meer inspanning zouden doen om tweetalig te worden (lees: om als Franstalige ook Nederlands te kunnen spreken). Dirk De Block was tijdens de verkiezingen voor het parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2009 kandidaat op de Franstalige PTB-lijst en wordt hierdoor sowieso officieel als Franstalig beschouwd, ook bij latere ( gemeenteraads)verkiezingen. Nu, het dient ook gezegd dat hij er niet zo graag aan wordt herinnerd dat hij in feite een Vlaming is.

Taalbeleid niet vlekkeloos

Hetgeen voorafgaat betekent niet dat alles vlekkeloos verloopt wat het taalbeleid in Molenbeek betreft: het beheer en de werking van de twee grote paragemeentelijke vzw’s, ‘Molenbeek Sport’ en ‘Move’ (vorige benaming: vzw Bestrijding van de Sociale Uitsluiting) laten t.o.v. de Nederlandstaligen te wensen over. Vergaderingen verlopen in het Frans en de verslagen zijn eveneens uitsluitend in het Frans. De meeste activiteiten van deze vzw’s zijn gericht op jongeren en de werking staat ook open voor Nederlandstaligen maar Nederlandstalige begeleiders, monitors, trainers, … zijn er ver te zoeken.

Ik wil in de politieke context nog een laatste punt vermelden: een van de aspecten die mij tijdens deze boeiende periode als gemeenteraadslid duidelijk zijn geworden is dat het overgrote deel van de politici enkel en alleen voor zijn eigen kapel predikt: in het openbaar zullen zij slechts verklaringen afleggen die alleen hun eigen kiezers behagen.

Franstalige politici

Aldus zal een politicus van de ene partij het nooit, of slechts zeer uitzonderlijk, hebben over aangelegenheden die kiezers van een andere partij kunnen bekoren. Analoog zullen Franstalige politici in Brussel, en bij uitbreiding in heel het land, in het openbaar zeer zelden spreken over punten ten gunste van de Nederlandstaligen en vice versa.

Wanneer diezelfde politici van de verschillende partijen voor de bespreking van dossiers samen aan tafel gaan zitten, gaat het er (meestal) veel respectvoller aan toe. Dit geldt niet alleen tussen de partijen van eenzelfde taalgemeenschap maar evenzeer tussen de politieke vertegenwoordigers van de verschillende taalgemeenschappen. Aldus wordt de politieke soep in de praktijk helemaal niet zo heet gegeten als ze op het publieke forum wordt opgediend.

Tot slot een sociaal-culturele getuigenis

We legden ons oor te luisteren bij Freddy Travers, die samen met vrouw Jenny – beiden geboren Bruggelingen – in 1968 in Molenbeek kwam wonen. Ze waren en zijn nog steeds heel actief in het Vlaamse verenigingsleven. Freddy is sinds vele jaren ook voorzitter van de Molenbeekse Davidsfonds-afdeling.

Freddy: “Als vereniging zijn er weinig (officiële) contacten met het gemeentebestuur. Aan onze activiteiten nemen Nederlandstalige en soms ook Franstalige gemeenteraadsleden deel. Voor de viering van 100 jaar Davidsfonds Molenbeek kregen we gratis het Karreveldkasteel ter beschikking”.

Freddy Travers: “Gedurende al de jaren dat we hier wonen heb ik één taalincident met het gemeentebestuur gehad. In 1979 was ook de moeder van Jenny naar Molenbeek komen wonen en ze kreeg er een Franstalige identiteitskaart. Dat heb ik niet zo gelaten en ik heb geëist en verkregen dat mijn schoonmoeder een Nederlandstalige identiteitskaart kreeg afgeleverd. Wanneer ik (nu) naar de dienst Bevolking ga, is er aan het onthaal een dame die vraagt of we Nederlands of Frans spreken en worden we verder geholpen in onze eigen taal. Ik woon graag in Molenbeek. Voor mij is de globale balans positief.”

Freddy heeft een aantal zaken zien evolueren: “Onze kinderen gingen naar de Sint-Karelschool. Toen waren er nog maar enkele Franstalige ouders die hun kinderen naar een Nederlandstalige school stuurden. Intussen is dit de meerderheid geworden.”

Molenbeek is op verschillende domeinen zeker niet de gemakkelijkste gemeente om te besturen. Dit neemt niet weg dat de gemeente een betere reputatie verdient dan die welke ze bij velen heeft. Wat de loutere taal- en cultuuraspecten betreft zijn de Vlaamse/Nederlandstalige inwoners er evenwel beter aan toe dan in sommige andere Brusselse gemeenten.

De redactie

De redactie

Je haren blijven ervan ten berge rijzen

Haren

In Haren, zoals Neder-over-Heembeek honderd jaar geleden aan Brussel gehecht, ondervonden we dat de taalwet op verschillende domeinen werd overtreden. Altijd in het nadeel van de Nederlandstaligen, wie had anders verwacht?

Op de deur van het buurthuis van Haren hingen verschillende mededelingen, enkel in het Frans. We dienden klacht in bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Op basis van ons bericht, waar een foto als bewijs was toegevoegd, stuurde de VCT een brief naar de dienst Buurthuizen van de stad Brussel. De Algemeen Directrice Rita Glineur antwoordde de VCT: “Wij betreuren dit ten zeerste en engageren ons om erop te letten om de mededelingen, zowel in het Nederlands als het Frans uit te hangen.” Onze klacht werd dan ook ontvankelijk en gegrond bevonden.

 

Ook aan het gemeentehuis van Haren hingen berichten die niet in het Nederlands waren. Daarop antwoordde Philip Close (PS), burgemeester van Brussel: “Het bericht is inderdaad niet volledig vertaald. De affiche werd ondertussen weggenomen en vervangen door een meer professioneel bericht. Ik heb mijn diensten gewezen op het probleem en gevraagd meer aandacht te besteden aan de correcte en volledige vertaling van berichten aan de burgers.”

Telefonisch was het eveneens onmogelijk om dit Buurthuis te bereiken. De dame verstond geen Nederlands, ze probeerde in het Frans en ook in het Arabisch (veronderstel ik). De verantwoording van Algemeen Directrice Rita Glineur was ditmaal: “We kunnen stellen dat van de vier personeelsleden één persoon volledig tweetalig is en een tweede persoon een aardig mondje Nederlands spreekt. De twee andere personen zijn van vreemde origine, zij beheersen volledig de Franse taal en zijn gemotiveerd om het Nederlands te leren. Wij zullen met het personeel in Haren bekijken om in de toekomst dergelijke ongemakken te vermijden.” Opvolgen doen we zeker.

Uiteraard zullen we dit met het Vlaams Komitee voor Brussel verder opvolgen. Dat ontslaat de plaatselijke en algemene verantwoordelijken en politici echter niet dergelijke voorvallen te voorkomen. En de plaatselijke Cultuurraad kan dit natuurlijk ook opvolgen en desnoods klacht indienen. Zij zijn, nog meer dan het VKB, betrokken partij.

 

El Kaouakibi!

En kende gaai de petite histoire van El Kaouakibi
ën blaa madam mè iel vuil zjaar en mè gruute sji-sji
al was ze poleteek correct
z’ aa te vuil on de pot gelekt…
El Kaouakibi !
g’ èt slings en rechs in ’t zak gezet
en da zonder alibi
joep joep van ’t leege zeede zwèt.

 

Bart Somers aa ui gelanseid mè iel vuil tralala
ze was de beste zugezeid van den blave sjarabia
mè de val van zaan koeketeen
was Somers neeverans te zeen…
El Kaouakibi !
g’ èt slings en rechs in ’t zak gezet
en da zonder alibi
joep joep komt na ni afgeblèt.

 

Van de Lanotte kwamp sebeet mè ui op den teivei
“awel” zeitem “da dô maa eet al zen ‘k nen ave pei
da maske zit in zak en as
en leift na van de zeekekas…
El Kaouakibi !
z’ ei per maluir ne sens gepikt
en da zonder alibi
joep joep z’ eid ui in ’t geld verslikt”.

 

Den blave Lachoot dane zaa “ze kan dô ni on dôn
’t ès trisjoot van den NVA z’ emmen ui lôte dôn”
dad ès den Belgique op zaan best
wanniër weud daan stal oeëtgemest…?
“El Kaouakibi !
dad ès vui aa nog gienen drame
ja ge kraaigt aan alibi
joep joep bravo straffe madam”.

Deel de Brusselse Post op al je sociale media kanalen

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Telegram
WhatsApp
Email

Meer Brusselse Post

odisee

De Brusselse Post | juli 2022

HAAL HIER EEN PDF VAN DE BRUSSELSE POST OP Louis Paul Boonkring-debat over Brussel Progressieven debatteren over staatshervorming De Brusselse Louis Paul Boonkring organiseerde onlangs

Lees verder »

Deze webstek gebruikt cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren.