Corona, gezondheidsbeleid en de communautaireangels in Brussel
In het Brussels parlement (juister gezegd : in de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie) kreeg gezondheidsminister Alain Maron (Ecolo) de wind van voren van zowat alle fracties tijdens een actualiteitsdebat over zijn aanpak van de coronacrisis.
In de zomer maakten de Brusselse bewindvoerders zich nog vrolijk over de crisis in Antwerpen, waar zowaar de avondklok werd ingevoerd om een opflakkering van de epidemie te smoren. Toen reeds waren er een aantal stemmen uit Brussel die waarschuwden dat het voorbarig was om vanuit Brussel hoog van de toren te blazen. De hoofdarts van het Sint-Jansziekenhuis, Kenneth Coenye, wees er toen al op dat de ontwikkeling in Brussel toen al de verkeerde kant op ging en dat ‘Antwerpse toestanden’ niet veraf waren.
Geen spoeddebat
En inderdaad, in september trok ook de directeur van het UZ-Brussel aan de alarmbel: de voor COVID-patiënten voorbehouden bedden in de intensieve zorg lagen vol, het uitbreiden van de capaciteit zou ten koste gaan van de medische zorg voor andere pathologieën. Intussen bleek dat het uitbouwen van testcapaciteit in Brussel maar moeizaam verliep en dat de contactopsporing – bij gebrek aan tijd en personeel – overschakelde van opbellen van de betrokkenen naar het versturen van sms’jes, wat natuurlijk een ondermaatse communicatievorm is wan- neer dringende en dwingende adviezen en cruciale informatie moeten worden overgebracht. Ook de Eerste Lijn, de huisartsen, die in dit pro- ces werden betrokken, liet bij monde van de Brusselse Huisartsenkring weten dat ze de situatie niet meer aankunnen. Brussels parlementslid Gilles Verstraete (N-VA) eiste al in augustus een spoeddebat in het Brussels parlement maar dat vond men toen niet nodig.
Opmerkelijk genoeg allemaal Vlaams-Brusselse actoren die de dingen bij hun naam noemden terwijl de Franstalige bestuurders, minister-president Rudi Vervoort (PS) op kop, uitblonken in afwezigheid en een en ander vooral relativeerden. Het zou zo’n vaart niet lopen. Geconfronteerd met de onweerlegbare cijfers – en altijd ook met de blik op Parijs – moesten ze dan toch ingrijpen en vaardigden ze eerst een vervroegd sluitingsuur van cafés aan en vervolgens een volledige sluiting. Opeens moesten alle Brusselaars overal mondkapjes dragen (tot in het Zoniënwoud toe), daarna werd hier alweer op teruggekomen.
Zware uitval naar Vlaams ziekenhuis
Tijdens de plenaire zitting hield hij het erop dat hij ‘zijn best doet’,
dat er extra-aanwervingen gepland zijn om de tests en opsporingscapiciteit op te voeren, dat er een aantal zaken zijn die niet van hém maar van de federale overheid afhangen en dat hij een beetje meer ‘respect’ verwacht in het parlementaire debat want dat we anders in ‘on- democratisch’ vaarwater terecht komen.
Over pro-actieve strategieën om ‘moeilijk bereikbare bevolkingsgroepen’ aan te spreken, geen woord.Tijdens de plenaire zitting hield hij het erop dat hij ‘zijn best doet’, dat er extra-aanwervingen gepland zijn om de tests en op- sporingscapiciteit op te voeren, dat er een aantal zaken zijn die niet van hém maar van de federale overheid afhangen en dat hij een beetje meer ‘respect’ verwacht in het parlementaire debat want dat we anders in ‘on- democratisch’ vaarwater terecht komen. Over pro-actieve strategieën om ‘moeilijk bereikbare bevolkingsgroepen’ aan te spreken, geen woord.
Marginalisering Vlaamse zorginstanties
De giftige uitvallen van Maron naar de Vlaamse instanties in Brussel die hun verantwoordelijkheid opnemen zijn niet het enige ‘communau- taire’ aspect in dit verhaal. Maron is – op papier althans – niet alléén verantwoordelijk voor het gezondheidsbeleid. De zorg is niet voor niets geen gewestmaterie maar een zaak van de ‘Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie’ (GGC) en bijgevolg is dit domein een gedeelde bevoegdheid van Maron en collega Elke Van den Brandt (Groen). Maar Van den Brandt heeft van in het begin duidelijk gemaakt dat zij deze haar bij wet toegewezen bevoegdheid volledig naar Maron delegeert. Ze is dan ook in geen velden en weiden te bespeuren wanneer de kwesties in het parlement aan de orde worden gesteld. Dat is een ernstige zaak want taal is nu eenmaal een belangrijk aspect van zorg en de instellingen zijn ook om die reden zo ontworpen dat een Nederlandstalig regeringslid mee bevoegd is bij het beleid en het toezicht op de zorginstellingen.
De openbare ziekenhuizen en vele andere zorginstellingen hangen eigenlijk af van de Brusselse OCMW’s. Het is al jaar en dag bekend dat de taalwetgeving daar op groteske wijze wordt overtreden. Ooit hadden we een Vlaams regeringslid, Rufin Grijp (sp.a), die deze kwestie nog aan de orde stelde binnen de Brusselse regering – ook al kon hij de facto niet veel aan de toestand veranderen. Zijn opvolger Guy Vanhengel (Open VLD) veegde de kwestie maar al te graag onder de mat en met Elke Van den Brandt gaan we nog een stap verder: ze ondergraaft – door zich aan haar verantwoordelijkheid te ont- trekken – het hele systeem dat bedoeld is om de Vlamingen in de ‘tweetalige’ zorgsector te beschermen.
Groen wil de 'taalmuur' in Brussel slopen
Het is bekend dat Groen de ‘taalmuur’ in Brussel wil slopen. De uitholling van de GGC-structuur is een speerpuntactie om dat politieke doel te verwezenlijken. Het komt neer op een definitieve abdicatie wat betreft de grondwettelijke tweetaligheid van de instellingen in Brussel en het leidt tot een marginalisering van de Vlaamse zorginstanties. De manier waarop Maron deze instanties in het openbaar stigmatiseert, spreekt boekdelen over de intenties van de Franstalige beleidsmensen. Door zich in stilzwijgen te hul- len, steunt Van den Brandt een mentaliteit en een beleid dat de Vlamingen in Brussel geen volwaardige plaats gunt.
Karel Adams
Hoofdredacteur Brusselse Post
Brusselse Toestanden in Evere
Evere is een Brusselse gemeente gelegen aan de Zenne in het noordoosten van de hoofdstad. De gemeente was nog tot diep in de 20ste eeuw een landbouwdorp, waar de witlofkweek een belangrijk deel van vormde. Pas na 1954 werd Evere overgeheveld naar het “tweetalig” regime van de Brusselse agglomeratie, na de vervalste talentelling van 1947.
In 1890 leefden er officieel nog 96% Nederlandssprekenden, in 1920 nog 77% en in1930 nog 66%. Door de hoge Vlaamse in- wijking moet dit percentage ook in het begin van de jaren 1950 nog gehaald zijn (onderzoek van Mr. Leo Lindemans). Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 stemde 4,8% voor een zuivere Vlaamse partij als N-VA, maar dit wil natuurlijk niet zeggen dat er geen Vlaamse stemmen gingen naar taalgemengde partijen. Rudi Vervoort (PS) is er titelvoerend burgemeester, maar aangezien hij ook minister-president is van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft hij een vervanger. Martine Raets (Open Vld) is er de Vlaamse schepen, wat de gemeente waarschijnlijk meer dan een miljoen federaal Lombardgeld oplevert.
OCMW
Het OCMW heeft een sociale permanentie in de Hendrik Consciencelaan (!), het Sociale Huis. Volgens de eigen webstek is er een eerstelijns onthaaldienst voor de bevolking van Evere.
Iedereen mag zich wenden tot deze dienst met de bedoeling gehoord te worden, informatie te bekomen, beter zijn eigen situatie te begrijpen en, indien nodig, te worden doorverwezen naar een meer gespecialiseerde dienst. We kunnen dan niet anders dan veronderstellen dat ook een hulpzoekende Vlaming hier toch vlot geholpen zal worden.
Helaas hebben we dit niet mogen ondervinden. Toen we op vrijdagmorgen 24 september met een ‘Goeiedag‘ binnenkwamen, keken de twee aanwezigen eens verwonderd naar elkaar. “Oui?” zei de ene op vragende toon. We antwoordden haar dat we inlichtingen wilden over sociale bijstand. “Permanence sociale, sociale permantie?” vroeg ze. Ik herhaalde mijn qui parle le Néerlandais.”
Haar collega was ondertussen ook opgestaan, maar die verstond er even weinig van. Het zou dus nog iemand anders worden. Collega 3 kwam binnen. “Ja” zei ze. Ik herhaalde voor de derde maal waarom ik gekomen was. “U moet naar Evere city gaan. Evere city is euh bedrijf dat de sociale woning hebben.” Collega 2 kwam tussen: “Il faut qu’il téléphone.” “U moet aan de telefoon – u moet bellen om een afspraak te hebben en zij hebben permanentie vandaag” vertaalde collega 3. Van collega 2 kreeg ik nog een Franstalige briefje met het telefoonnummer en het adres, Constant Permekelaan 83/33.
Gemeentehuis
In deze coronatijden geraak je niet meer zo gemakkelijk binnen in het gemeentehuis: er moet altijd een afspraak gemaakt worden. Ik had geen afspraak, maar probeerde het toch maar. Aan de ingang stond een wachter, die me in het Frans aansprak. Hij begreep dan toch min of meer dat ik enkel wat inlichtingen wilde en stuurde me door naar een dienst op de eerste verdieping. Op die dienst zat een Nederlandstalige die begreep dat ik ‘Bevolking’ nodig had. Weer naar beneden, waar ik mocht aanschuiven en na mijn vraag toch uitleg kreeg in de taal van de meerderheid van dit land.
Politie
Om de hoek van het gemeentehuis heeft de politie een kantoortje. Vroeger kon je er zo naar binnen, maar nu is de deur dicht en moet er gebeld worden. Aan het loket zitten twee dametjes, één in uniform en één ‘in burger’, zoals de geüniformeerden zeggen. ‘Bonjour’ wordt er gezegd. Ik spreek hen in het Nederlands aan, het geüniformeerde juffrouwtje is blijkbaar verbaasd en kijkt geschrokken naar haar collega, die – gelukkig voor haar en voor mij – goed Nederlands spreekt, zo goed dat het me verbaast dat ze niet op het woord “Blauwe schijf ” kan komen, waar ik haar dan mee help.
Zwembad Triton
Bij de ingang van het zwembad ligt een bundel ter inzage ‘Règlement d’ordre’ en aan het loket hangt een affiche met de melding ‘Stop aux shorts, bermudas, jeans coupés’. Hier komen blijkbaar alleen Franstaligen zwemmen, want een Nederlandstalige vertaling is niet te vinden. Wanneer ik het loketdametje aanspreek, antwoordt ze toch in het Nederlands. “Excuseer, ik spreek niet goed Nederlands. Voor de tarieven, kom met mij. Lesgevers? Enkel voor de kinderen. Neen, het cafetaria is niet open – failliet.”
Rusthuis
Het home Roger Descamps is een rust- en verzorgingshuis van het OCMW. Het is mooi in het groen gelegen. Aan de deur hangen wat Franstalige meldingen. ‘Pas de Masque = pas de visite’. Omdat de deur gesloten is bel ik aan. ‘Bonjour Monsieur’ klinkt het door de parlofoon. Ik vertel dat ik inlichtingen wil. ‘Een ogenblik’. Door de glazen deuren zie ik een dame op me afkomen. “’t is ik niet begrijp mijnheer wat u wilt…” “U wilt een brochure? Ja we hebben brochures maar geen Nederlandstalige, is het goed voor u? De volgende keer zal ik ze laten afdrukken.” en ze sluit de deur. Maar wanneer is dat nu, ‘de volgende keer’? In het verzinnen van uitleg zijn Franstaligen altijd goed geweest.
Bpost
In nogal wat Brusselse postkantoren zitten onthaalbedienden die ofwel uit Waalse scholen komen waar ze weinig of geen Nederlands aanleren ofwel uit Franstalige scholen uit Brussel waar ze enorm laks zijn bij het aanleren van de taal van de meerderheid van het land. Ook in Evere. Aan het onthaal zitten twee bedienden, een vrouw en een man. Ik kom bij de man terecht. “Bonjour” roept hij me toe. Ik vraag hem om drie postzegels. Hij keert zich naar zijn collega “Euh, traduction”. Ik herhaal mijn vraag aan de collega, een Nederlandstalige die én Nederlands én Frans kent, in tegenstelling tot haar ééntalige collega. Zij zal ook nu moeten opdraaien voor haar incompetente collega. En ook de klant waarmee ze bezig is, zal moeten wachten. Na de betaling ontvang ik een kasticket. In het Frans. Wat had ik gedacht. Ze hadden blijkbaar nog niet begrepen dat ik Nederlandstalig ben. Groot probleem natuurlijk voor het heerschap, dat zich nogmaals moest richten tot zijn collega. Collega probeert het eerst af te wimpelen met de vraag of het Franstalig ticket een pro- bleem is, maar ik bevestig dat het nodig is. En het lukt nog ook! Wel jammer dat het zo lang moest duren, voor mij, voor de andere klanten en uiteindelijk voor de postbedienden ook. Uiteindelijk zijn zij niet de schuldigen, maar hun oversten, de directie van de post die zulke wantoestanden onvoldoende aanpakt.
Blijf op de hoogte
Schrijf u in voor de nieuwsbrief van de Brusselse Post. Bij elke nieuwe editie krijgt u een bericht in uw postbox.
Telefonisch
Op donderdag 8 oktober ga ik na in hoeverre er op telefonische vragen kan geantwoord worden. Ik bel naar het nummer dat ik bij het OCMW gekregen heb van EVERE CITY. Het nummer verwijst met een computerstem door naar drie andere nummers, in het Frans en het Nederlands. Het eerste nummer is dat van een automatisch antwoordapparaat: ‘Bonjour, nos bureaus sont oevert…’ kortom, totaal en enkel in het Frans. Ook een ander nummer geeft dezelfde ééntalige informatie. Bij het derde nummer wordt er wel opgenomen, maar deze heer kent geen Nederlands ‘Je suis désolé – je ne compres pas le Néerlandais…’
Op mijn vraag of er niemand op de dienst Nederlands kent antwoordt hij toch ‘Non’ en vraagt dan weer ‘Vous êtes particulier..’ Ik bedank en leg toe. Maar mijn telefoonnummer is bij hen blijven hangen en iemand belt me terug. Maar wie gedacht had dat deze persoon dan misschien wel Nederlands zou kennen, wel, die dame kende ook geen woord Nederlands.
Het gemeentelijk museum onthaalt telefonisch in de twee talen, maar voegt er dan de mogelijkheid aan toe om een bericht achter te laten, en dat kan alleen voor de Franstaligen. ‘pour terminer accrocher ou appuyer sur le carré – merci’. Op de webstek van Evere city is er mogelijkheid om een account te maken ‘Hoe zijn(?) account aanmaken’. Hulp om de formulieren in te vullen kan door te bellen naar één van die telefoonnummers die ons in ieder geval in niets hebben kunnen helpen.
Webstek
De webstek van de gemeente is goed tweetalig, maar de emailadressen zijn enkel Franstalig:
bourgmestre@evere.brussels, population@evere.brussels, etrangers@evere.brussels…
Besluit
Het kan beter. Zeker op sociaal gebied is de toestand schrijnend: een Vlaming met sociale problemen is tweemaal gestraft. We doen alleszins een oproep aan de plaatselijke Vlaamse schepen met de vraag om dit aan te kaarten, wel in het besef dat er nog veel meer zijn die hun verantwoordelijkheden niet opnemen.
Das normôl in den Belgique
En ons ministers zaain mè achte domei asda me do zulang môten op wachte alliën vui de santé publique: das normôl in den Belgique. En de wôl za: “Maggie maske ik zen domei ni d’accord ee ba ons drôge ze gien masque
dad ès vui ons te vuil effort… domei emme kik, gienen ôsem: nen duë da ni respireit, as kik oeët maan bedde kom zwiët ekik gelak ë pjèd.”
In Charleroi was ’t wei miseire dei zôte mè ‘n policière in ‘n vees affaire dei aa Ietlèr nôgedôn en da mag ni van de patron. Mo Boucher za: “wacht ën bekke ant Jambon da ‘s maane man me lôte èm de pot oeëtlekke dèn mook ik er kip-kap van….” Wa ‘s de moral, van d’ histoire? Vloming baait mô op aa sjieck want de Wôl blaaft au pouvoir das normôl in den Belgique.
Na construireire ze Vivaldialles oniën geplekt mè colle-tout van den Aldi domei ès de Flup kontent mè za neuf gouvernement. Mo den Bart za: eila kette zue zèn waaile ni getraat ik aa nen accord mè Magnette ik zen nen echte democrate… mo Decroo za: ga blaaft boeëte ‘k mobiliseir de blaave kliek en ga muigt er achter floeëte das nomôl in den Belgique
LEZERSBRIEF
Bram Constandt, PhD, Postdoctoral Researcher, Department of Movement and Sports Sciences, Research Group Sport Management van de Faculty of Medicine and Health Sciences van de Ghent University.
Over het in vorig nummer verschenen artikel over de Olympische Spelen van 1920 in België kregen we een lezersbrief van Bram Constandt, PhD, Postdoctoral Researcher, Department of Movement and Sports Sciences, Research Group Sport Management van de Faculty of Medicine and Health Sciences van de Ghent University. Behoorlijk indrukwekkende benaming, van onze in vroegere jaren met veel moeite vervlaamste universiteit.
“Geachte redactie van De Brusselse Post, Met interesse las ik het artikel van de heer André Monteyne over de Olympische Zomerspelen van 1920 in het oktobernummer van De Brusselse Post. Hoewel ik het bijzonder apprecieer dat jullie aandacht besteden aan deze belangrijke gebeurtenis uit onze sportgeschiedenis, betreurt het mij om te zien dat het nochtans korte stuk vol feitelijke onwaarheden staat. De heer Monteyne stelt dat de Olympiade oorspronkelijk gepland stond voor Lyon en vooraleer Antwerpen die eer te beurt viel op 5 april 1919. De heer Monteyne beweert dat de openingsceremonie plaatsvond op 20 april 1920. Hoewel er in april 1920 al bepaalde wintersportcompetities betwist werden (kunstschaatsen en ijshockey) in het ‘Palais de Glace’ had de officiële openingsce- remonie slechts plaats op 14 augustus 1920 in het olympisch stadion. De heer Monteyne omschrijft de Olympische Zomerspelen van 1920 als een toonbeeld van Franstalig Belgisch nationalisme. Die stelling is absoluut correct en valt zeker hard te maken met voorbeelden. De illustratie die de heer Monteyne echter aanhaalt om dit argument te staven – namelijk dat de officiële promotie-affiche enkel in het Frans en niet in het Nederlands werd gedrukt – is pertinent onwaar. De affiche – waar- van er een aantal sterk op elkaar gelijkende ontwerpen en twee formaten circuleren – werd in liefst 17 verschillende talen gedrukt, waaronder ook het Nederlands. Een tweetalige versie in het Frans en het Nederlands bestaat trouwens ook. Hopend om in de toekomst betere journalistieke bijdragen te mogen lezen in jullie blad groet ik jullie alvast met de meeste hoogachting.”
Uiteraard vroegen wij een antwoord van onze medewerker André Monteyne:
“Ik ben blij dat ons blad dus gelezen wordt. Kritiek is goed als het beschaafd blijft. Ik zal graag antwoorden op de aantijgingen, maar dat vergt heel wat tijd (nagaan bronnen, enz.) Inmiddels kan ik al zeggen dat die jongeman (punt 1) klaarblijkelijk geen onderscheid maakt tussen intentie en daad: dat Lyon en Amsterdam oorspronkelijk gepland stonden, is niet hetzelfde als dat zij inderdaad de Spelen toegewezen kregen. Zijn tweede punt dient onderzocht te worden – misschien waren er twee openingsceremonies. punt 3: de officiële promotie-affiche: het zal wel waar zijn dat de promotiefiches voor de verwachte bezoekers in 17 verschillende talen gedrukt waren, maar gezien de tijdgeest, die de lezer ook erkent, lijkt het geen twijfel dat de Franse versie primeerde.”
Deel de Brusselse Post op al je sociale media kanalen
Meer Brusselse Post
De Brusselse Post | Januari 2023
De Belgische politiek is doorgaans al niet elegant omnaar te kijken, maar het kan altijd nog een tandje erger.
De Brusselse Post | December 2022
Tijdens de coronapandemie was er een aanzienlijk deel van de Brusselse bevolking dat zich niet wilde laten vaccineren.
De Brusselse Post | November 2022
Via het openbaar vervoer in Brussel konden we niet naast de affiches kijken waarop Vincent Kompany opriep om Nederlands te leren.
De Brusselse Post | Oktober 2022
De Brusselse minister van meertaligheid, Sven Gatz (Open VLD) schreef een boekje: De toekomst is meertalig.
De Brusselse Post | September 2022
Het was even schrikken toen op 14 juli het advies van advocaat-generaal Jean Richard de la Tour binnenrolde.
De Brusselse Post | juli 2022
HAAL HIER EEN PDF VAN DE BRUSSELSE POST OP Louis Paul Boonkring-debat over Brussel Progressieven debatteren over staatshervorming De Brusselse Louis Paul Boonkring organiseerde onlangs