Bernard Daelemans
Voorzitter Vlaams Komitee voor Brussel
WAT MET BRUSSEL?
Relanceplan
In opdracht van de Waalse minister-president Elio Di Rupo gingen Waalse ondernemers, academici en vertegenwoordigers van de vakbonden en uit het middenveld aan de slag om nieuwe voorstellen te doen om de regio uit het sociaal-economische slop te krijgen. Hun rapport is inmiddels klaar en het lijvige document kreeg als titel ‘Get up Wallonia’.
Nieuw is dat deze studie niet bepaald rond de pot draait en zonder omwegen de Waalse pijnpunten onverbloemd benoemt. Ondanks voorgaande ‘toekomstcontracten’ en ‘Marshallplannen’ blijft de kloof met Vlaanderen en andere omliggende regio’s verbreden en verdiepen.
Le Soir vat de euvels als volgt samen: een gebrek aan ondernemingszin (désamour de l’entreprise), subsidie-afhankelijkheid, structurele zwakte van de privé-sector, een ingewikkelde bevoegdheidsverdeling en beleidsversnippering (gemeenten, intercommunales) die de groei van een Waalse identiteit belemmeren.
Inderdaad: een toekomstproject voor Wallonië kan maar slagen als de Waalse burgers zich erin kunnen herkennen, stelt het rapport. Een Waals gemeenschapsgevoel dat wervend kan zijn voor het relanceplan ontbreekt. Maar ook een aantal cruciale bevoegdheden ontbreken om een dergelijke samenhorigheid te creëren en bevinden zich niet in Waalse handen, zoals cultuur en onderwijs.
Van de min-veertigjarigen is slechts een vierde het Engels machtig en voor Nederlands ligt het percentage nog lager. En dat is niet de enige tekortkoming van het Franstalig onderwijs dat niet op de Waalse behoeften is afgesteld. ‘Levenslang leren’ is hoegenaamd niet ingeburgerd in Wallonië en specifieke opleidingsprogramma’s ontbreken.
Kortom, vanuit Wallonië wordt het voortbestaan van de Franse gemeenschap in vraag gesteld. Dit sluit aan bij wat de directeur van het Institut Jules Destrée, Philippe Destatte een jaar geleden al hield en bij de standpunten van PS-voorzitter Paul Magnette om naar een Belgische herindeling in vier gewesten te komen.
Dat brengt ons bij de onvermijdelijke vraag : wat met Brussel? Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert had zich zeer lichtvaardig akkoord verklaard met de benadering van een België met vier gewesten. Dit betekent echter dat niet alleen de Franse Gemeenschap maar ook de Vlaamse Gemeenschap zou worden opgedoekt. Vooruit-voorzitter Conner Rousseau moest erkennen dat hij nog niet goed weet hoe de institutionele toekomst van Brussel eruit moet zien. Inmiddels heeft ook Bjorn Rzoska, fractieleider voor Groen in het Vlaams Parlement aangegeven dat hij een België met vier gewesten ziet zitten. Alleen CD&V, N-VA en VB blijven een constructie met vier gewesten verwerpen en willen de Vlaamse bevoegdheden in Brussel blijvend verankeren en zelfs uitbreiden.
Voor het Vlaams Komitee voor Brussel is het opdoeken van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel onaanvaardbaar. Op dit moment vormen de Vlaamse instellingen in Brussel de enige garantie dat Nederlandstaligen er zich enigszins kunnen thuisvoelen. De Vlaamse instellingen dragen ook ontegensprekelijk bij tot de culturele verrijking van Brussel en de uitstraling van Vlaanderen in het algemeen.
Het is legitiem dat de Walen hun cultuur en onderwijsbeleid zelf in handen nemen, maar niet ten koste van de Vlamingen in Brussel.
Karel Adams
Hoofdredacteur
De Brusselse Post
BRUSSELSE TOESTANDEN : REPORTAGE
Honderd jaar geannexeerd door Brussel
Brussel is groter dan alleen maar de gekende vijfhoek. Honderd jaar geleden, in 1921, werden op een eerder slinkse wijze, stoemelings, Neder-over-Heembeek en Haren toegevoegd aan Brussel-stad. Laken eveneens, maar die gemeente was er blij mee, want Laken had nogal wat schulden, onder andere door de bouw van een grotesk gemeentehuis – dat daarmee zijn functie verloor.
In het voormalige boerendorp Neder-over-Heembeek leverde de familie Van der Elst verschillende politici, en Frans Van der Elst als Volksunievoorzitter. Maar ook de familie Bert Anciaux heeft in de deelgemeente van het brandwondencentrum een stek gevonden.
Het Verbindingsbureau
Bij een bezoek op 24 februari 2021, brachten we ’s morgens een bezoek aan het plaatselijke dienstencentrum, dat volgens de Brusselse webstek”Verbindingsbureau” heet (Kruisberg 30).
Hier was het niet nodig om te reserveren, mensen schoven geduldig en met veiligheidsafstand aan. In de wachtzaal leek alles mooi tweetalig. Het ticketje met het volgnummer was dat helaas niet: de melding “Toutes operations” was onvertaald.
Ik besloot niet verder aan te schuiven. Ik heb de dienst wel telefonisch aan de lijn gehad op 3 maart 2021 (02 279 28 70). “Liaison -bonjour.” “Ja, goede dag” zei ik “Hallo? “Oui bonjour monsieur” herhaalde ze.”Ben ik bij het verbindingsbureau ? (stilte) Hallo? Ben ik bij het verbindingsbureau van Neder-over-Heembeek?” “Ja, Neder-over-Heembeek mijnheer”. Ben ik bij het verbindingsbureau?” “Welke bureau?” vroeg ze onwetend. “Het verbindingsbureau” herhaalde ik. Het antwoord bleef uit. “Wat zijn de openingsuren vandaag?” Stilte. “Vandaag ?” “Ja, de openingsuren. “ “Vandaag t’is tot treize heures trente – de treize heures trente jusqu’à trois heures trente.” “Kunt u dit niet in het Nederlands zeggen?” Dat kon ze plots wel. “Van half twee tot half vier”. Met horten en stoten ging het gesprek verder, waarna ze plotseling niets meer zei.
Naar het politiekantoor
In het politiekantoor in de Versailleslaan zaten twee vrouwen achter het loket. Toen ik naar de ene ging, schudde ze met haar hoofd in de richting van haar collega. Ik sprak de collega aan, maar toen ze hoorde dat ik haar in het Nederlands aansprak, wees ze weer naar de eerste collega. Waarschijnlijk kende die geen Nederlands. Collega nummer 1 kon me dan wel verder helpen na een obligaat ‘Bonjour’.
Naast het politiekantoor is er een ‘antenne’ van De Brusselse Woning. Die is in deze coronatijden wel gesloten. Maar geen probleem, “De Brusselse Woning welkom U” in de Kardinaal Mercierstraat 37 in 1000 Brussel. Ernaast hangt nog een Franstalige mededeling dat ‘Le logement Bruxellois doit adapter ses services’.
Versailles Senior
Aan de overkant van de straat zag ik het bord “Versailles Senior”. Een rusthuis? Het blijkt een gebouw te zijn met goedkope serviceflats, bedoeld voor minder kapitaalkrachtigen. Het werd voor het grootste deel bekostigd door het Brussels Gewest, aangevuld met geld van de stad Brussel en de Franse Gemeenschapscommissie. Deze laatste sponsor blijkt de grootste impact te hebben want het lijkt gewoon een louter Franstalig instituut. Ongeveer alle uitgehangen mededelingen waren enkel in het Frans, ook de aanbevelingen tegen corona. De eerste dame die ik in het Nederlands aansprak kon enkel zeggen “Vous devez aller chez ma collègue”. De collega kende wel wat Nederlands, maar probeerde toch eens met “Spreekt u Frans?” De meegegeven brochure was dan weer enkel in het Frans.
Naar het zwembad
Deze (deel)gemeente heeft een eigen zwembad. Aan de kassa stonden een paar mannen, die mij welwillend uitlegden dat zwemmen alleen op afspraak kon. Ik kreeg een briefje mee met het e-postadres: ‘Bruxelles.be/piscines’. Hoewel het gesprek in het Nederlands verliep, gaf hij me een Franstalig adres. Langs ‘Brussel.be/zwembaden’ kun je ook op de webstek komen van het zwembad van ‘NOH’. Blijkbaar zijn er weinig Nederlandstaligen die in deze coronatijden al zijn gaan zwemmen, want het reserveringsscherm is uitermate slordig gemaakt: ‘code postal’, ‘Niet-Bruselse abonee’, ‘nombre de participants’, ‘Gelieve uw tijdslot’.
Twee postzegels a.u.b.
Een eigen postkantoor is er niet meer, wel een PostPunt, gelegen en uitgebaat in een kruidenierswinkel. ‘Benhur express’ heet het ding. De Post heeft weinig eisen gesteld, want de man verstaat nauwelijks enkele woorden Nederlands. ‘Bonjour’ zei de man toen ik binnenkwam. Ik vroeg of ik twee postzegels kon hebben, de man reageerde met een onverstaanbaar gegrom. “Heeft u er geen meer?” zei ik. Ik herhaalde dat ik twee postzegels wilde. “Ah, voor…” hoorde ik hem zeggen. “Voor het binnenland”, antwoordde ik. Er kwam iets in beweging bij hem. “Les timbres on ne vend que par dix ou par cinq.” “Neen, twee is genoeg” zei ik, maar de man haalde toch een blad van 10 zegels boven. “Hoeveel kost dat?”, vroeg ik hem. Dat had hij verstaan, want hij antwoordde “Dix euro septante.” “Kan ik er geen twee krijgen?” Hij schudde het hoofd. Ik verliet de winkel.
De wilde rozen
In Neder-over-Heembeek is er nog een rusthuis te vinden, ‘De Wilde Rozen – Les Eglantines’. Het OCMW van Brussel zorgt voor de uitbating. De Nederlandstalige naam doet al vermoeden dat je er als Vlaming misschien ook in het Nederlands verzorgd zult worden, maar aan het ingangspoortje hangen ook ééntalige Franse berichten: ‘Chèrs collegues, Pour que le portillon s’ouvre, il faut badger sur le petit lecteur à votre gauche’, ‘Sonner ici’, ‘Hygiene canine’, ‘Merci de bien vouloir jeter vos blouses ici’. Het onthaal doet echter wat het moet en ze kunnen Nederlandstalige brochures meegeven.
In de belangrijkste straat van NOH, de François Vekemansstraat merk ik nog dat aan het bankkantoor van ING een Franstalige melding uithangt van werken en verkeersborden die enkel in het Frans leesbaar zijn. Eén lichtpuntje: de sociale organisatie ADO ICARUS heeft een Frit-Fret-Festijn en slaagt er in om op verschillende plaatsen dit in het Nederlands uit te hangen. Er is dus zeker nog Vlaams leven, ook in de zaal van het parochiecentrum ‘Hiembeiks Kotteer’, maar dit klinkt al te Vlaams voor sommigen, die er al een ‘Français?’ op kleefden.
Honderd jaar geleden was Neder-over-Heembeek ongeveer helemaal Vlaams. Ondertussen heeft het de weldaden van de verfransende verbrusseling mogen ondergaan en zijn er verschillende administratieve diensten taalwettelijk niet in orde. Er wonen nochtans nog Nederlandstaligen. Waarom reageren zij niet? Is de nazaat van Frans Van der Els niet meer geïnteresseerd in zijn voorouderlijke gemeente? Waar zit je, Bert Anciaux?
Michaël Vandamme
Gast auteur Brusselse Post
SAGA VAN EEN TAALKLACHT
De vrucht van principiële volharding
Die kleine vergetelheid toch. De tijd vliegt in goed gezelschap en die twee uur die een mens heeft om zijn parkeerschijf door te draaien blijkt dan toch te vliegen. Het zorgt voor een voorspelbaar vervolg.
Een boete dus (ergens onderweg verloren) en dan de aanmaning van een of ander parkeeragentschap. Opgesteld in de taal van Molière, verzonden naar een adres in de Parel van Brabant, en dus volkomen onwettelijk. Mails besparen alvast de prijs van een postzegel en hop, weg is de mail. Opgesteld in de taal van Vondel, dat spreekt voor zich. Enkele weken later: tweede aanmaning, nog steeds alsof Molière zelf in de parkeerbusiness zit (hoewel, dergelijke documenten worden beslist niet opgesteld door een Bourgeois gentilhomme). Vergelijkbaar antwoord, zij het met wat meer juridische toelichting, volhardend in Vondel. Wat volgt is een stilte van maanden. Heeft corona lelijk huisgehouden bij parking.brussels?
Vaste Commissie voor Taaltoezicht
Wel actief is de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT). Klacht werd inmiddels ingediend en, zoals we durven afleiden uit haar schrijven dat we in september ontvingen, ook degelijk onderzocht. Er werd contact opgenomen met het bedrijf dat het heeft over een vergissing “te wijten aan de omschakeling naar een nieuw IT-systeem”. Naar verluidt is het probleem al “gedeeltelijk opgelost” en werken ze aan “een volledige oplossing”. We zijn dolblij voor hen dat de IT-duivel bezworen is, maar om het met de woorden van de VCT te zeggen: “de taalwetgeving moet onverkort nageleefd worden (…) dergelijke brieven moeten in het Nederlands opgesteld worden op basis van het vermoeden juris tantum”. Weerlegbaar dus wat, om nog wat in het jargon te blijven, in casu en gezien de achtergrond van ondergetekende gerust in juris et de jure gewijzigd mag worden. Onweerlegbaar.
Deurwaarder
Eerder dan aan de IT te sleutelen, koos men dan voor het andere pad: de deurwaarder. Bij het trillend openen van diens angstaanjagend schrijven (Bpost verdient écht wel goed aan dergelijke onzin) vrezen we het ergste. Geweldpleging? Aanranding van de eerbaarheid? Nee, alle gekheid op een stokje (en met onze excuses voor het cynisme van deze voor het overige relatief eerbare burger), het gaat om een “minnelijke invordering en geen gerechtelijke invordering”. Het bedrag tikt alvast danig aan. Begonnen aan 40 euro op 11 januari, zitten we nu toch al aan een stevige 51,50 euro (!). Datum van het schrijven: 8.1.2021, precies 362 dagen na het ‘misdrijf’. De brief van de deurwaarder is in het Nederlands opgesteld, net als ons antwoord (heel even dachten we het in het Frans op te stellen, juris tantum, weet u wel, maar principes laten geen gekscheren toe). We houden het zakelijk: “betaling voor een schuld waarvan de rechtsgrond onwettelijk is.”. Als bijlage voor de volledigheid: eerder e-mailverkeer, advies van de VCT, wat rechtspraak… Minder dan anderhalve maand later krijgen we antwoord: “sluiting van het dossier dat in rubriek wordt beschreven”. Gallicismen zijn niet strafbaar, en dus sluiten wij dan ook maar het dossier.
Looptijd saga: 417 dagen
Zeg, edde gaa aa pikeur al g’at?
wizze-wizze-wis boem-boem!
in aven erm of in aa gat?
wizze-wizze-wis boem-boem!
mô neie dad ès vui ’t noste weik
klitse-kletse boemlala!
hët ligt nog ni in d’ apotheik
wizze-wizze-wis boem-boem!
Na ès dei weik al gepasseid
wizze-wizze-wis boem-boem!
‘t was maanen toor toch zugezeid
wizze-wizze-wis boem-boem!
mô neie ei Beike gezeid
klitse-kletse boemlala!
g’ weud ’t noste moind gevaccineid
wizze-wizze-wis boem-boem!
Mô zaain kik ni geprivlegieid?
wizze-wizze-wis boem-boem!
‘k zaain twintig jôr gepensioneid
wizze-wizze-wis boem-boem!
mô neie ga komt mô ’t noste jôr
klitse-kletse boemlala!
vrumde gôn vui aa por favor
wizze-wizze-wis boem-boem!
Ik paas ni da ‘k maan spoeët nog kraaig
wizze-wizze-wis boem-boem!
domei asda kik nemi zwaaig
wizze-wizze-wis boem-boem!
want z’ emmen maa nemi vandôn
klitse-kletse boemlala!
me gôn van aaiges wel duud gôn
wizze-wizze-wis boem-boem!